Hoogstraten

Zitting van maandag 25 november 2024

Om 20.00 uur.

 

aanwezig

voorzitter: Gert Van den Bogaert 

burgemeester: Marc Van Aperen

schepenen: Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel en Jef Vissers

raadsleden: Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten en Koen Van Leuven

 

verontschuldigd

raadslid: Ann Tilburgs

 

Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 25 november 2024.

 

Goedkeuren van de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 oktober 2024.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Het ontwerp van het verslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 oktober 2024 werd opgemaakt.

 

Juridische grond

 

        Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Argumentatie

 

Het ontwerp van de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 oktober 2024 dient goedgekeurd te worden.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via deze linkbeluisterd worden (vanaf 00:00:48)

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten, Koen Van Leuven en Gert Van den Bogaert)

Enig artikel:

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 oktober 2024 worden goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 24/12/2024
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 25 november 2024.

 

Goedkeuring van het bestek en de procedure voor de keukenrenovatie van 15 appartementen in de Mouterijstraat.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

OCMW Hoogstraten beschikt in de Mouterijstraat over zestien appartementen (in blok 5 en blok 6). Zes van die appartementen worden momenteel gebruikt als noodwoning/doorgangswoning. De overige tien appartementen worden gebruikt binnen het lokaal opvanginitiatief (LOI).

 

Beide appartementsgebouwen zijn ondertussen een dertigtal jaar oud. Een aantal investeringen dringen zich op om de exploitatie van de doorgangs- en LOI-woningen te kunnen verderzetten. Enerzijds om te voldoen aan de huidige conformiteitseisen en anderzijds om te voldoen aan toekomstige klimaatdoelstellingen.

 

De voorliggende renovatie van de keukens is één van de geplande renovatiewerkzaamheden. De opdracht heeft betrekking op de keukens in vijftien appartementen. De huidige keukens dienen afgebroken en verwijderd te worden. Vervolgens moet in elk appartement een nieuw keukenmeubel met bijhorende keukentoestellen geplaatst worden. De inschrijver staat in voor het ontwerp van de nieuw geplaatste keukens en voegt hiertoe de nodige tekeningen bij de offerte.

 

Van de tien appartementen die gebruikt worden binnen het lokaal opvanginitiatief (LOI) doet één appartement dienst als globale leefruimte/opslagruimte. Dit gaat ook in de nabije toekomst zo blijven. Vandaar is er geen noodzaak om hier een nieuwe keuken te plaatsen.

 

Het vast bureau besliste op 7 november 2024 om het bestek en de procedure ter goedkeuring voor te leggen aan de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 november 2024.

 

Juridische grond

 

        Artikelen 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

        Artikel 42 § 1, 1°, a) van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016.

        Artikel 71 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016.

        Artikel 81 van de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016.

 

Argumentatie

 

Er wordt voorgesteld om de opdracht te plaatsen bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Er wordt voorgesteld om selectiecriteria op te nemen die peilen naar de technische- en beroepsbekwaamheid van de inschrijvers (zie bestek voor detailbeschrijvingen).

 

Er wordt voorgesteld om de opdracht te gunnen op basis van de volgende gunningscriteria:

        prijs op een totaal van 70 punten;

        ontwerp en kwaliteit van meubilair en toestellen op een totaal van 20 punten;

        plan van aanpak op een totaal van 10 punten.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd om haar goedkeuring te verlenen aan het bestek en de procedure.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

De ramingswaarde van de opdracht bedraagt 108.120,00 EUR incl. 6% btw. Dit wordt opgedeeld in twee concrete acties met afzonderlijk budget (zie hieronder). Er zijn enerzijds de kosten voor de (negen) LOI-woningen (beleidsitem 903-00) en anderzijds de kosten voor de (zes) doorgangswoningen (beleidsitem 930-01). De uitvoering en facturatie van deze opdracht vindt sowieso plaats in 2025.

 

Valt dus enerzijds onder actie "Een lokaal opvanginitiatief" van het meerjarenplan 2020-2025, met actienummer: 2/1/2/3, beleidsitem: "Lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers" met nummer 903-00 en algemeen rekeningnummer: 22910500 "Gebouwen - bedrijfsmatige MVA - buitengewoon onderhoud".

Voorziene budget in het meerjarenplan voor 2024: 148.346,86 EUR.

Voorziene budget in het meerjarenplan voor 2025: 0,00 EUR.

Reeds gebruikt budget: 146.076,86 EUR.

Beschikbaar budget op vandaag: 2.270,00 EUR.

Budget nodig voor dit besluit: 64.872,00 EUR (geraamd bedrag incl. 6% btw).

 

Valt dus anderzijds onder actie "We bieden een kwaliteitsvolle opvang aan dak- en thuislozen" van het meerjarenplan 2020-2025, met actienummer: 2/1/2/2, beleidsitem: "Doorgangswoningen" met nummer 930-01 en algemeen rekeningnummer: 22910500 "Gebouwen - bedrijfsmatige MVA - buitengewoon onderhoud".

Voorziene budget in het meerjarenplan voor 2024 en 2025: 173.008,12 EUR + 343.000,00 EUR = 516.008,12 EUR.

Reeds gebruikt budget: 127.094,65 EUR.

Beschikbaar budget op vandaag in 2024 en 2025: 45.913,47 EUR + 343.000,00 EUR = 388.913,47 EUR.

Budget nodig voor dit besluit: 43.248,00 EUR (geraamd bedrag incl. 6% btw).

 

Er wordt voorgesteld om het definitieve gunningsbedrag af te wachten en vervolgens het benodigde budget voor de LOI-woningen te verschuiven van sleutel 930-01 & 22910500 & 2/1/2/2 naar sleutel 903-00 & 22910500 & 2/1/2/3.

 

De financieel directeur heeft op 24/10/2024 visum verleend.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via deze link beluisterd worden (vanaf 00:01:28)

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten, Koen Van Leuven en Gert Van den Bogaert)

Artikel 1:

Het bestek voor de opdracht "Keukenrenovatie appartementen Mouterijstraat" wordt goedgekeurd.

Artikel 2:

De bovenvermelde opdracht wordt geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Publicatiedatum: 24/12/2024
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 november 2024.

 

Goedkeuring van de aanpassing van de rechtspositieregeling personeel DLB artikel 186 §2, 3° - artikel 259.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

De Vlaamse Regering heeft op 17 mei 2024 definitief haar goedkeuring gegeven aan een besluit tot invoering van rouwverlof bij zwangerschapsverlies. Dit besluit brengt een wijziging aan het Besluit Rechtspositieregeling van 20 januari 2023.

 

Dit werd besproken en in het overleg- en onderhandelingscomité van 15 oktober 2024 en ter kennisname voorgelegd aan het vast bureau van 7 november 2024.

 

Juridische grond

 

        Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017;

        Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

        Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen.

        Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021voor personeel lokale besturen;

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

 

Het Besluit werd op 15 juli 2024 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en treedt tien dagen later in werking. 

 

De op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186 §2, 3° dient aangepast te worden aan nieuwe regelgeving. De volgende punten worden toegevoegd aan artikel 259 over het omstandigheidsverlof.

 

13° zwangerschapsverlies tijdens de eerste 180 dagen zwangerschap van het personeelslid, mits het afleggen van een verklaring op eer:

2 werkdagen

 

14° zwangerschapsverlies tijdens de eerste 180 dagen zwangerschap van de echtgenote of samenwonende partner van het personeelslid, mits het afleggen van een verklaring op eer;

2 werkdagen

 

 

De volgende zin wordt opgenomen in de modaliteiten opgesomd in artikel 259 rond de opname van omstandigheidsverlof (zie bijlage voor het volledige artikel):

 

Het omstandigheidsverlof, vermeld in het eerste lid, 13° en 14° dient opgenomen te worden uiterlijk binnen de 30 dagen na het zwangerschapsverlies.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Dit besluit heeft geen directe financiële impact.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via deze link beluisterd worden (vanaf 00:05:04)

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten, Koen Van Leuven en Gert Van den Bogaert)

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de volgende toevoeging aan artikel 259 van de op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186 §2, 3° goed:

 

13° zwangerschapsverlies tijdens de eerste 180 dagen zwangerschap van het personeelslid, mits het afleggen van een verklaring op eer:

2 werkdagen

 

14° zwangerschapsverlies tijdens de eerste 180 dagen zwangerschap van de echtgenote of samenwonende partner van het personeelslid, mits het afleggen van een verklaring op eer;

2 werkdagen

 

Het omstandigheidsverlof, vermeld in het eerste lid, 13° en 14° dient opgenomen te worden uiterlijk binnen de 30 dagen na het zwangerschapsverlies.

 

Publicatiedatum: 24/12/2024
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 november 2024.

 

Goedkeuring van de aanpassing van de rechtspositieregeling personeel DLB artikel 186 §1 en §2, 1° en 2° - artikel 256.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

De Vlaamse Regering heeft op 17 mei 2024 definitief haar goedkeuring gegeven aan een besluit tot invoering van rouwverlof bij zwangerschapsverlies. Dit besluit brengt een wijziging aan het Besluit Rechtspositieregeling van 20 januari 2023.

 

Dit werd besproken en in het overleg- en onderhandelingscomité van 15 oktober 2024 en ter kennisname voorgelegd aan het vast bureau van 7 november 2024.

 

Juridische grond

 

        Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017;

        Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

        Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen.

        Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021voor personeel lokale besturen;

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

 

Het Besluit werd op 15 juli 2024 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en treedt tien dagen later in werking. 

 

De op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186 §1 en §2, 1° en 2°  dient aangepast te worden aan nieuwe regelgeving. De volgende punten worden toegevoegd aan artikel 256 over het omstandigheidsverlof.

 

13° zwangerschapsverlies tijdens de eerste 180 dagen zwangerschap van het personeelslid, mits het afleggen van een verklaring op eer:

2 werkdagen

 

14° zwangerschapsverlies tijdens de eerste 180 dagen zwangerschap van de echtgenote of samenwonende partner van het personeelslid, mits het afleggen van een verklaring op eer;

2 werkdagen

 

 

De volgende zin wordt opgenomen in de modaliteiten opgesomd in artikel 256 rond de opname van omstandigheidsverlof (zie bijlage voor het volledige artikel):

 

Het omstandigheidsverlof, vermeld in het eerste lid, 13° en 14° dient opgenomen te worden uiterlijk binnen de 30 dagen na het zwangerschapsverlies.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Dit besluit heeft geen directe financiële impact.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via deze linkbeluisterd worden (vanaf 00:05:43)

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten, Koen Van Leuven en Gert Van den Bogaert)

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de volgende toevoeging aan artikel 256 van de op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186 §1 en §2, 1° en 2° goed:

 

13° zwangerschapsverlies tijdens de eerste 180 dagen zwangerschap van het personeelslid, mits het afleggen van een verklaring op eer:

2 werkdagen

 

14° zwangerschapsverlies tijdens de eerste 180 dagen zwangerschap van de echtgenote of samenwonende partner van het personeelslid, mits het afleggen van een verklaring op eer;

2 werkdagen

 

Het omstandigheidsverlof, vermeld in het eerste lid, 13° en 14° dient opgenomen te worden uiterlijk binnen de 30 dagen na het zwangerschapsverlies.

 

Publicatiedatum: 24/12/2024
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 november 2024.

 

Goedkeuring van de aanpassing van de rechtspositieregeling personeel DLB artikel 186 §2, 3° - artikelen 236, 238 (jaarlijkse vakantie) en artikel 247 (het ziekteverlof).

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Op 8 februari 2023 heeft de Belgische overheid de private vakantiewetgeving aangepast aan de Europese rechtspraak over de Arbeidstijdenrichtlijn 2003/88/EG van 4 november 2003.  Deze richtlijn, in het bijzonder artikel 7, verplicht de lidstaten om werknemers elk jaar minstens vier weken vakantie met behoud van loon toe te kennen. Het Hof van Justitie heeft bepaald dat werknemers hun vakantiedagen moeten kunnen overdragen als ze deze niet kunnen opnemen om bepaalde redenen vóór het einde van het vakantiejaar. Daarnaast mogen ziektedagen niet langer worden afgetrokken van de vakantiedagen, zelfs niet als de oorzaak van de ziekte zich tijdens de vakantie voordoet.

 

Deze laatste richtlijn werd reeds eerder verankerd in ons arbeidsreglement.

De regeling met betrekking tot de overdracht dienen we nog op te nemen in ons personeelsstatuut.

 

Dit werd besproken en in het overleg- en onderhandelingscomité van 15 oktober 2024 en ter kennisname voorgelegd aan het vast bureau van 7 november.

 

Juridische grond

 

        Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

        Koninklijk besluit van 8 februari 2023 dat enkele wijzigingen vastlegt in het koninklijk besluit van 30 maart 1967 inzake de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers.

        Wet van 14 april 2024 houdende diverse dringende bepalingen inzake de uitkerings- en moederschapsverzekering.

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

 

Vanaf 1 januari 2024 mag een werknemer die ziek is tijdens zijn vakantie, zijn vakantie later opnemen, al dan niet aansluitend aan zijn eerder geplande vakantie. Bepalingen hierover zijn reeds opgenomen in ons arbeidsreglement. We nemen deze nogmaals, voor de volledigheid, op in de rechtspositieregeling.

 

Als de medewerker op 31 december nog een saldo aan wettelijke vakantiedagen heeft die hij wegens arbeidsongeschiktheid niet kon opnemen, betaalt de werkgever deze dagen uit en mag de medewerker die vakantiedagen binnen 24 maanden na het einde van het vakantiejaar onbetaald opnemen.

De redenen van arbeidsongeschiktheid die overdracht van wettelijke vakantiedagen mogelijk maken, zijn: ongeval of ziekte, arbeidsongeval, beroepsziekte, moederschapsrust, vaderschapsverlof, profylactisch verlof, adoptieverlof, verlof voor pleegzorg of pleegouderverlof.

 

De regels zijn een vertaalslag van Europese wetgeving die geen onderscheid maakt tussen statutaire en contractueel aangestelde medewerkers. Deze laatsten kunnen zich dus op dezelfde rechten beroepen. Het is dan ook het meest aangewezen om dezelfde rechten en plichten toe te passen op het statutair personeel.

 

Artikel 238 uit de rechtspositieregeling wordt aangepast als volgt:

§1. Personeelsleden die ziek worden voor de aanvang van of tijdens een periode van vakantie kunnen de vakantiedagen die samenvielen met een ziekteperiode op een later tijdstip opnemen. Het personeelslid verwittigt onmiddellijk de leidinggevende, bezorgt uiterlijk binnen de 2 werkdagen een medische getuigschrift ongeacht de duur van de ongeschiktheid en geeft het verblijfsadres door indien dit niet het gebruikelijke adres is. Indien het personeelslid de vakantiedagen direct na de periode van arbeidsongeschiktheid wenst op te nemen, dient dit afgesproken te worden met de leidinggevende.

 

§2. Verder mag een contractueel personeelslid de wettelijke vakantiedagen opnemen tot 24 maanden na het vakantiejaar wanneer het in het vakantiejaar onmogelijk is om de vakantie op te nemen omwille van:

        Ongeval of ziekte

        Arbeidsongeval of beroepsziekte

        Moederschapsrust of vaderschapsverlof

        Profylactisch verlof

        Adoptieverlof

        Verlof voor pleegzorg

        Pleegouderverlof.

 

De wettelijke vakantiedagen die om bovenvermelde redenen niet opgenomen konden worden, worden uitbetaald in het vakantiejaar en als onbetaalde dagen toegevoegd aan het vakantiesaldo van het vakantiejaar +1 en desgevallend geheel of gedeeltelijk aan het vakantiejaar +2.

 

§3. In het geval dat het statutaire personeelslid zijn dagen vakantie niet heeft kunnen opnemen ingevolge ongeval of ziekte, arbeidsongeval, beroepsziekte, moederschapsrust, vaderschapsverlof, profylactisch verlof, adoptieverlof, verlof voor pleegzorg of pleegouderverlof, zal het statutaire personeelslid het recht hebben om maximaal 20 vakantiedagen te nemen tot 24 maanden die volgen op het einde van het vakantiejaar waarop deze nog op te nemen vakantiedagen betrekking hebben (dus tot 31 december van het vakantiejaar plus 2 jaar). De reeds opgenomen vakantiedagen worden wel in mindering gebracht op het saldo van de theoretisch 20 over te dragen vakantiedagen. De vakantiedagen die kunnen overgedragen worden, worden uitbetaald op het moment van overdracht.

 

 

In artikel 247 van de rechtspositieregeling wordt volgende paragraaf aangepast als gevolg van bovenstaande regeling (toevoeging vet gedeelte):

§4. De vakantiedagen die het statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van een langdurige ziekte en die niet vallen onder artikel 238, §3, worden toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet. Als langdurige ziekte geldt een totale afwezigheid wegens ziekte, gedurende een kalenderjaar, van meer dan 1 maand.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via deze linkbeluisterd worden (vanaf 00:06:28)

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten, Koen Van Leuven en Gert Van den Bogaert)

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de volgende wijziging aan artikelen 236, 238 en 247 van de op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186 §2, 3° goed:

 

In artikel 236 wordt het statutair personeelslid op proef geschrapt.

 

Artikel 238 wordt als volgt aangepast:

Artikel 238. Als een statutair personeelslid ziek wordt voor de aanvang van een vakantiedag of een periode van vakantiedagen, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet.

 

Als een statutair personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantie, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet vanaf de meldingsdag van de ziekte.

 

Als een statutair personeelslid tijdens zijn vakantie in het ziekenhuis opgenomen wordt, dan wordt de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname.

 

Artikel 238.

§1. Personeelsleden die ziek worden voor de aanvang van of tijdens een periode van vakantie kunnen de vakantiedagen die samenvielen met een ziekteperiode op een later tijdstip opnemen. Het personeelslid verwittigt onmiddellijk de leidinggevende, bezorgt uiterlijk binnen de 2 werkdagen een medische getuigschrift ongeacht de duur van de ongeschiktheid en geeft het verblijfsadres door indien dit niet het gebruikelijke adres is. Indien het personeelslid de vakantiedagen direct na de periode van arbeidsongeschiktheid wenst op te nemen, dient dit afgesproken te worden met de leidinggevende.

 

§2. Verder mag een contractueel personeelslid de wettelijke vakantiedagen opnemen tot 24 maanden na het vakantiejaar wanneer het in het vakantiejaar onmogelijk is om de vakantie op te nemen omwille van:

        Ongeval of ziekte

        Arbeidsongeval of beroepsziekte

        Moederschapsrust of vaderschapsverlof

        Profylactisch verlof

        Adoptieverlof

        Verlof voor pleegzorg

        Pleegouderverlof.

 

De wettelijke vakantiedagen die om bovenvermelde redenen niet opgenomen konden worden, worden uitbetaald in het vakantiejaar en als onbetaalde dagen toegevoegd aan het vakantiesaldo van het vakantiejaar +1 en desgevallend geheel of gedeeltelijk aan het vakantiejaar +2.

 

§3. In het geval dat het statutaire personeelslid zijn dagen vakantie niet heeft kunnen opnemen ingevolge ongeval of ziekte, arbeidsongeval, beroepsziekte, moederschapsrust, vaderschapsverlof, profylactisch verlof, adoptieverlof, verlof voor pleegzorg of pleegouderverlof, zal het statutaire personeelslid het recht hebben om maximaal 20 vakantiedagen te nemen tot 24 maanden die volgen op het einde van het vakantiejaar waarop deze nog op te nemen vakantiedagen betrekking hebben (dus tot 31 december van het vakantiejaar plus 2 jaar). De reeds opgenomen vakantiedagen worden wel in mindering gebracht op het saldo van de theoretisch 20 over te dragen vakantiedagen. De vakantiedagen die kunnen overgedragen worden, worden uitbetaald op het moment van overdracht.

 

In artikel 247 wordt paragraaf 4 aangepast (gedeelte in vet wordt toegevoegd):

§4. De vakantiedagen die het statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van een langdurige ziekte en die niet vallen onder artikel 238, §3, worden toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet. Als langdurige ziekte geldt een totale afwezigheid wegens ziekte, gedurende een kalenderjaar, van meer dan 1 maand.

 

Publicatiedatum: 24/12/2024
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 november 2024.

 

Goedkeuring van de aanpassing van de rechtspositieregeling personeel DLB artikel 186 §1 en §2, 1° en 2° - artikelen 232, 234 (jaarlijkse vakantie) en artikel 243 (het ziekteverlof).

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Op 8 februari 2023 heeft de Belgische overheid de private vakantiewetgeving aangepast aan de Europese rechtspraak over de Arbeidstijdenrichtlijn 2003/88/EG van 4 november 2003.  Deze richtlijn, in het bijzonder artikel 7, verplicht de lidstaten om werknemers elk jaar minstens vier weken vakantie met behoud van loon toe te kennen. Het Hof van Justitie heeft bepaald dat werknemers hun vakantiedagen moeten kunnen overdragen als ze deze niet kunnen opnemen om bepaalde redenen vóór het einde van het vakantiejaar. Daarnaast mogen ziektedagen niet langer worden afgetrokken van de vakantiedagen, zelfs niet als de oorzaak van de ziekte zich tijdens de vakantie voordoet.

 

Deze laatste richtlijn werd reeds eerder verankerd in ons arbeidsreglement.

De regeling met betrekking tot de overdracht dienen we nog op te nemen in ons personeelsstatuut.

 

Dit werd besproken en in het overleg- en onderhandelingscomité van 15 oktober 2024 en ter kennisname voorgelegd aan het vast bureau van 7 november.

 

Juridische grond

 

        Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

        Koninklijk besluit van 8 februari 2023 dat enkele wijzigingen vastlegt in het koninklijk besluit van 30 maart 1967 inzake de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van werknemers.

        Wet van 14 april 2024 houdende diverse dringende bepalingen inzake de uitkerings- en moederschapsverzekering.

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

 

Vanaf 1 januari 2024 mag een werknemer die ziek is tijdens zijn vakantie, zijn vakantie later opnemen, al dan niet aansluitend aan zijn eerder geplande vakantie. Bepalingen hierover zijn reeds opgenomen in ons arbeidsreglement. We nemen deze nogmaals, voor de volledigheid, op in de rechtspositieregeling.

 

Als de medewerker op 31 december nog een saldo aan wettelijke vakantiedagen heeft die hij wegens arbeidsongeschiktheid niet kon opnemen, betaalt de werkgever deze dagen uit en mag de medewerker die vakantiedagen binnen 24 maanden na het einde van het vakantiejaar onbetaald opnemen.

De redenen van arbeidsongeschiktheid die overdracht van wettelijke vakantiedagen mogelijk maken, zijn: ongeval of ziekte, arbeidsongeval, beroepsziekte, moederschapsrust, vaderschapsverlof, profylactisch verlof, adoptieverlof, verlof voor pleegzorg of pleegouderverlof.

 

De regels zijn een vertaalslag van Europese wetgeving die geen onderscheid maakt tussen statutaire en contractueel aangestelde medewerkers. Deze laatsten kunnen zich dus op dezelfde rechten beroepen. Het is dan ook het meest aangewezen om dezelfde rechten en plichten toe te passen op het statutair personeel.

 

Artikel 234 uit de rechtspositieregeling wordt aangepast als volgt:

§1. Personeelsleden die ziek worden voor de aanvang van of tijdens een periode van vakantie kunnen de vakantiedagen die samenvielen met een ziekteperiode op een later tijdstip opnemen. Het personeelslid verwittigt onmiddellijk de leidinggevende, bezorgt uiterlijk binnen de 2 werkdagen een medische getuigschrift ongeacht de duur van de ongeschiktheid en geeft het verblijfsadres door indien dit niet het gebruikelijke adres is. Indien het personeelslid de vakantiedagen direct na de periode van arbeidsongeschiktheid wenst op te nemen, dient dit afgesproken te worden met de leidinggevende.

 

§2. Verder mag een contractueel personeelslid de wettelijke vakantiedagen opnemen tot 24 maanden na het vakantiejaar wanneer het in het vakantiejaar onmogelijk is om de vakantie op te nemen omwille van:

        Ongeval of ziekte

        Arbeidsongeval of beroepsziekte

        Moederschapsrust of vaderschapsverlof

        Profylactisch verlof

        Adoptieverlof

        Verlof voor pleegzorg

        Pleegouderverlof.

 

De wettelijke vakantiedagen die om bovenvermelde redenen niet opgenomen konden worden, worden uitbetaald in het vakantiejaar en als onbetaalde dagen toegevoegd aan het vakantiesaldo van het vakantiejaar +1 en desgevallend geheel of gedeeltelijk aan het vakantiejaar +2.

 

§3. In het geval dat het statutaire personeelslid zijn dagen vakantie niet heeft kunnen opnemen ingevolge ongeval of ziekte, arbeidsongeval, beroepsziekte, moederschapsrust, vaderschapsverlof, profylactisch verlof, adoptieverlof, verlof voor pleegzorg of pleegouderverlof, zal het statutaire personeelslid het recht hebben om maximaal 20 vakantiedagen te nemen tot 24 maanden die volgen op het einde van het vakantiejaar waarop deze nog op te nemen vakantiedagen betrekking hebben (dus tot 31 december van het vakantiejaar plus 2 jaar). De reeds opgenomen vakantiedagen worden wel in mindering gebracht op het saldo van de theoretisch 20 over te dragen vakantiedagen. De vakantiedagen die kunnen overgedragen worden, worden uitbetaald op het moment van overdracht.

 

In artikel 243 van de rechtspositieregeling wordt volgende paragraaf aangepast als gevolg van bovenstaande regeling (toevoeging vet gedeelte):

§4. De vakantiedagen die het statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van een langdurige ziekte en die niet vallen onder artikel 234, §3, worden toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet. Als langdurige ziekte geldt een totale afwezigheid wegens ziekte, gedurende een kalenderjaar, van meer dan 1 maand.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via deze link beluisterd worden (vanaf 00:07:01)

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten, Koen Van Leuven en Gert Van den Bogaert)

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de volgende wijziging aan artikelen 232, 234 en 243 van de op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186 §1 en §2, 1° en 2° goed:

 

In artikel 232 wordt het statutair personeelslid op proef geschrapt.

 

Artikel 234 wordt als volgt aangepast:

Artikel 234. Als een statutair personeelslid ziek wordt voor de aanvang van een vakantiedag of een periode van vakantiedagen, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet.

 

Als een statutair personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantie, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet vanaf de meldingsdag van de ziekte.

 

Als een statutair personeelslid tijdens zijn vakantie in het ziekenhuis opgenomen wordt, dan wordt de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname.

 

Artikel 234.

§1. Personeelsleden die ziek worden voor de aanvang van of tijdens een periode van vakantie kunnen de vakantiedagen die samenvielen met een ziekteperiode op een later tijdstip opnemen. Het personeelslid verwittigt onmiddellijk de leidinggevende, bezorgt uiterlijk binnen de 2 werkdagen een medische getuigschrift ongeacht de duur van de ongeschiktheid en geeft het verblijfsadres door indien dit niet het gebruikelijke adres is. Indien het personeelslid de vakantiedagen direct na de periode van arbeidsongeschiktheid wenst op te nemen, dient dit afgesproken te worden met de leidinggevende.

 

§2. Verder mag een contractueel personeelslid de wettelijke vakantiedagen opnemen tot 24 maanden na het vakantiejaar wanneer het in het vakantiejaar onmogelijk is om de vakantie op te nemen omwille van:

        Ongeval of ziekte

        Arbeidsongeval of beroepsziekte

        Moederschapsrust of vaderschapsverlof

        Profylactisch verlof

        Adoptieverlof

        Verlof voor pleegzorg

        Pleegouderverlof.

 

De wettelijke vakantiedagen die om bovenvermelde redenen niet opgenomen konden worden, worden uitbetaald in het vakantiejaar en als onbetaalde dagen toegevoegd aan het vakantiesaldo van het vakantiejaar +1 en desgevallend geheel of gedeeltelijk aan het vakantiejaar +2.

 

§3. In het geval dat het statutaire personeelslid zijn dagen vakantie niet heeft kunnen opnemen ingevolge ongeval of ziekte, arbeidsongeval, beroepsziekte, moederschapsrust, vaderschapsverlof, profylactisch verlof, adoptieverlof, verlof voor pleegzorg of pleegouderverlof, zal het statutaire personeelslid het recht hebben om maximaal 20 vakantiedagen te nemen tot 24 maanden die volgen op het einde van het vakantiejaar waarop deze nog op te nemen vakantiedagen betrekking hebben (dus tot 31 december van het vakantiejaar plus 2 jaar). De reeds opgenomen vakantiedagen worden wel in mindering gebracht op het saldo van de theoretisch 20 over te dragen vakantiedagen. De vakantiedagen die kunnen overgedragen worden, worden uitbetaald op het moment van overdracht.

 

In artikel 243 wordt paragraaf 4 aangepast (gedeelte in vet wordt toegevoegd):

§4. De vakantiedagen die het statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van een langdurige ziekte en die niet vallen onder artikel 234, §3, worden toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet. Als langdurige ziekte geldt een totale afwezigheid wegens ziekte, gedurende een kalenderjaar, van meer dan 1 maand.

 

Publicatiedatum: 24/12/2024
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 november 2024.

 

Goedkeuring van de aanpassing van de rechtspositieregeling personeel DLB 186 §2, 3° - art. 207 (onregelmatige prestaties).

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

De logistiek medewerkers zorg genieten van de regeling zoals vermeld in artikel 207 van de RPR personeel DLB art. 186 §2, 3°.

 

Zij genieten van een inhaalrust voor prestaties tussen 22u en 6u en voor prestaties op zaterdag, zondag of feestdagen.

 

Dit punt is besproken in het vast bureau van 7 november 2024 en in het overleg- en onderhandelingscomité van 15 oktober 2024.

 

Juridische grond

 

        Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) van 22 december 2017;

        Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

        Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen;

        Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021voor personeel lokale besturen;

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen;

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

Argumentatie

 

Door deze inhaalrust zijn de logistieke medewerkers in de zorg minder uren aanwezig op de werkvloer. Daarom willen we overgaan tot betaling van de onregelmatige prestaties in plaats van de inhaalrust.
Hiermee brengen we duidelijkheid over de beschikbaarheid en de planning. De extra uren inhaalrust zijn in het tijdsregistratiesysteem pas zichtbaar nadat ze effectief gepresteerd zijn. De logistiek medewerkers leunen dicht aan bij verpleging/verzorging. Deze groep valt onder de regel van de 11% wat ook een verloning is en geen inhaalrust. We willen voor een gelijkaardige regeling gaan.

 

Aan artikel 207 dient een extra alinea toegevoegd te worden.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Dit besluit heeft een financiële impact doordat de extra gepresteerde uren betaald zullen worden in plaats van gegeven in inhaalrust. Daar tegenover staat dat er momenteel tijdens de inhaalrust andere medewerkers of jobstudenten gepland moeten worden.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via deze link beluisterd worden (vanaf 00:07:47)

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten, Koen Van Leuven en Gert Van den Bogaert)

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de volgende toevoeging aan artikel 207 van de op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186 §2, 3° DLB goed:

 

Hoofdstuk 3. De onregelmatige prestaties

Afdeling 1. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen

 

artikel 206. Deze afdeling is niet van toepassing op:
1° De personeelsleden van niveau A.
2° Verplegend en verzorgend personeel tewerkgesteld in het woonzorgcentrum.

 

artikel 207. §1. Naast de wettelijk voorgeschreven inhaalrust krijgt het personeelslid:
1° per uur nachtprestaties tussen 22 uur en 6 uur:
         één kwartier extra inhaalrust;

2° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een feestdag:
        één uur extra inhaalrust;

3° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag:
       één halfuur extra inhaalrust

De extra inhaalrust voor nachtprestaties is cumuleerbaar met de extra inhaalrust op zaterdag, zondag of feestdag.

 

In afwijking met voorgaande bepalingen krijgen de logistiek medewerkers zorg een uitbetaling van de extra inhaalrust in de vorm van een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 50 % voor zaterdagprestaties, 100 % voor prestaties op zondag of een feestdag en 25% voor nachtprestaties. Als berekeningsbasis voor de toeslag geldt het bruto-uursalaris, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor het waarnemen van een hogere functie of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering.

 

Publicatiedatum: 24/12/2024
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 november 2024.

 

Goedkeuring van de aanpassing van de rechtspositieregeling personeel DLB artikel 186 §2, 3°  - artikelen 127 en 178 en bijlage 1.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

De functie van coördinator woonzorgcentrum is sinds het vertrek van Christine De Beukelaar, een jaar geleden, 2 x vacant verklaard geweest (met verlengingen van de vacature door gebrek aan kandidaten). Dit zonder succes.

 

In het vast bureau van 1 augustus 2024 werd de goedkeuring gegeven voor de aanpassingen aan de taken en de functiebeschrijvingen van coördinator woonzorg en directeur woonzorgcentrum. Zodoende werden de functietitels aangepast in directeur bewonerszorg (de vroegere coördinator woonzorg) en directeur woonzorg. Zo kwamen we tot twee directeurs op een gelijk niveau voor het woonzorgcentrum met loonschaal IFIC 19 als richtlijn.

 

In het overleg- en onderhandelingscomité van 15 oktober 2024 werd deze wijziging in het personeelskader en de nieuwe loonschaal besproken.

Zij vroegen naar meer motivatie vooraleer tot deze regeling over te gaan en naar een wijziging van de rechtspositieregeling wat betreft de loonschaal voor de directeurs.

 

In het VIA6 akkoord van 30 maart 2021 werd de invoering van de IFIC-functieclassificatie in de geregionaliseerde Vlaamse publieke zorgvoorzieningen als de belangrijkste koopkrachtmaatregel opgenomen. Met ingang van 1 juli 2021 werd IFIC uitgerold in de publieke voorzieningen van de residentiële ouderenzorg.

In het vast bureau van 10 februari 2022 werd over toekenning van de IFIC-loonschalen voor het zorgpersoneel van het woonzorgcentrum beslist.

 

De directeur van het woonzorgcentrum wordt tot op heden nog niet ingeschaald in het IFIC-systeem omdat de functie niet opgenomen is in de IFIC-functiewijzer. Ook de uitzonderingsprocedure van de ontbrekende functie kan niet toegepast worden omdat dit een functie betreft die in alle woonzorgcentra voorkomt.

De IFIC-loonschalen zorgen voor een omgekeerde loonspanning tussen de N (directeur) en de N-1 (hoofdverpleegkundigen, teamcoördinatoren, ...). Er dient iets te gebeuren om die omgekeerde loonspanning weg te werken en om de job van directeur van het woonzorgcentrum aantrekkelijk te houden.

 

Voor de directeur woonzorg (Els Timmermans) speelt dit gegeven niet omdat zij verloond wordt als decretale graad (secretaris OCMW). Als er ooit naar een nieuwe directeur woonzorg gezocht moet worden, zal deze ook de nieuwe salarisschaal toegekend krijgen. We nemen dit reeds mee op in de motivatie en in de wijziging RPR.

 

Op basis van een richtlijn van VVSG, afgetoetst met de vakbonden is er een werkwijze aanbevolen om tot een 'IFIC-verloning' voor de functie van directeur te komen.

 

Juridische grond

 

        Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017;

        Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen;

        Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen.

        Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021voor personeel lokale besturen;

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's en latere wijzigingen.

        Het besluit Vlaamse regering van 20 januari 2023 houdende de minimale voorwaarden van rechtspositieregeling voor personeel van lokale en provinciale besturen;

        VIA6 akkoord van 30 maart 2021.

 

Argumentatie

 

Een opwaardering van de verloning van de directeurs omwille van de stijgende complexiteit van de functie, het moeilijk invullen van deze functie en de stijgende concurrentie in de zorg is een evolutie in de sector. We volgen de aanbeveling van VVSG en de vakbonden over de inschaling van de directeur bewonerszorg en woonzorg zodat de omgekeerde loonspanning met de IFIC-functies waaraan ze leiding geven weggewerkt wordt.

 

We wensen hierbij gebruik te maken van de mogelijkheid die het rechtspositiebesluit sinds begin 2023 biedt om zelf de salarisschalen en loopbanen van hun personeelsleden vast te stellen, weliswaar binnen bepaalde grenzen.

 

We roepen volgende motieven in voor de keuze van een loonschaal conform IFIC 19:

- De eerstvolgende N-1 onder de directeursfuncties heeft loonschaal IFIC 17, bijgevolg is het logisch dat N een hogere loonschaal krijgt;

- Het verantwoordelijkheidsgebied van de directeurs gaat verder dan de eindverantwoordelijkheid voor het woonzorgcentrum met 154 bedden, waarvan 4 bedden voor kortverblijf. Deze is uitgebreid met de verantwoordelijkheid voor 23 serviceflats en 55 assistentiewoningen en plaats voor 12 gebruikers in het centrum voor dagverzorging;

- Uit een benchmark van VVSG blijkt dat de meerderheid van de besturen met een woonzorgcentrum van deze orde, kiest voor loonschaal IFIC 19;

- Het takenpakket van de directeur is zwaar geworden door de aanhoudende personeelscrisis, de vele opgelegde veranderingen en de complexere zorgvragen;

- Verantwoordelijk voor verschillende controlemechanismen (brandweercontroles, federaal Agentschap Voedselveiligheid, Agentschap Zorg en Gezondheid, ...);

- Geen formeel budgethouderschap, maar wel eindverantwoordelijke voor opvolgen financiering van hogerhand;

- Omkadering: directeur bewonerszorg geeft rechtstreeks leiding aan 4 hoofdverpleegkundigen/ teamcoördinatoren, referentiepersoon dementie, coördinator paramedische dienst, coördinator opnamebeleid. Directeur woonzorg geeft rechtstreeks leiding aan: coördinator centrum voor dagverzorging, administratie woonzorg, diensthoofd schoonmaak en de woonassistent.
- Al deze diensten binnen de cluster zorg tellen samen een 150-tal koppen om (onrechtstreeks) aan te sturen;

- De directeurs zijn verantwoordelijk voor het personeelsluik, de kwaliteit van de zorgverlening en het zorgbeleid, de werking, de coördinatie, het administratief en het financieel beheer van de cluster woonzorg;

 

Om deze salarisschaal te kunnen toewijzen aan de functies directeur woonzorg en directeur bewonerszorg dient deze opgenomen te worden in de de rechtspositieregeling van het personeel DLB 186 §2, 3°. Dit brengt een wijziging van artikelen 127 en 178 met zich mee (zie bijlagen). En de salarisschaal dient te worden toegevoegd aan bijlage 1 - de uitgewerkte salarisschalen (zie bijlage). De salarisschaal is een afgeleide van de loonschaal IFIC 19.

 

Het vast bureau heeft in zitting van 7 november 2024 een wijziging gedaan van het personeelskader en de salarisschaal dir1-dir2 toegewezen aan de directeur bewonerszorg en de directeur woonzorg.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Er zijn geen VIA6-middelen beschikbaar voor de financiering van de nieuwe salarisschaal voor een directeur. De meerkost komt volledig ten laste van het lokaal bestuur.

 

De coördinator woonzorgcentrum is de laatste keer vacant verklaard in categorie IFIC 18.

Door dit besluit komt er een loonschaal die afgeleide is van categorie IFIC 19 voor de directeurs.

 

Het verschil tussen beiden:

 

aantal jaren anciënniteit

IFIC 18 - brutomaandloon

IFIC 19 - brutomaandloon

Verschil

8 jaar

5 582,60

6 085,39

502,79

15 jaar

6 196,90

6 755,01

558,11

30 jaar

6 826,17

7 440,95

614,78

 

 

 

 

 

BESPREKING

 

Tijdens de bespreking is privacygevoelige informatie gedeeld. Omwille van de bescherming van persoonlijke gegevens werd dit gedeelte niet in het verslag opgenomen.

 

De verdere bespreking van dit agendapunt kan via deze link beluisterd worden. (vanaf 00:00:05)

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Michel Jansen, Jos Matthé, Katrien Brosens, Hilde Vermeiren, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ilse Verachtert, Ans Lochten, Koen Van Leuven en Gert Van den Bogaert)

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de volgende toevoeging van artikel 127 bis aan de op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186, §2, 3° goed:

 

Hoofdstuk 7. De functionele loopbanen

Afdeling 2. De functionele loopbanen per niveau

 

artikel 127. De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor het niveau A:

voor de basisgraden van rang Av

A1a-A2a-A3a

- van A1a naar A2a na 4 jaar schaalanciënniteit in A1a en een gunstig evaluatieresultaat;

- van A2a naar A3a na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in A1a en A2a en een gunstig evaluatieresultaat;

 

Artikel 127 bis. De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschaal zijn voor directeur bewonerszorg en directeur woonzorg:

Dir1-Dir2:

- van Dir1 naarDir2 na 20 jaar geldelijke anciënniteit;

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de toevoeging van de salarisschaal Dir1 en Dir2 (rang Ax) voor de graad van directeur bewonerszorg en directeur woonzorg aan artikel 178 aan de op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186, §2, 3° DLB goed.

 

Artikel 3:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de toevoeging van de salarisschalen Dir1 en Dir2 aan bijlage 1 met uitgewerkte salarisschalen aan de op heden geldende rechtspositieregeling van personeel DLB artikel 186, §2, 3 goed:

 

salarisschalen

Dir1

Dir2

0

28.346,64

 

1

29.338,84

 

2

30.288,61

 

3

31.195,68

 

4

32.059,83

 

5

32.881,34

 

6

33.660,61

 

7

34.398,60

 

8

35.096,18

 

9

35.754,57

 

10

36.374,91

 

11

36.958,82

 

12

37.507,53

 

13

38.022,66

 

14

38.505,62

 

15

38.958,10

 

16

39.369,43

 

17

39.753,94

 

18

40.113,10

 

19

40.448,27

 

20

40.760,94

 

21

 

41.052,33

22

 

41.323,91

23

 

41.576,71

24

 

41.812,01

25

 

42.030,81

26

 

42.234,35

27

 

42.423,49

28

 

42.599,26

29

 

42.762,52

30

 

42.914,09

31

 

43.054,78

32

 

43.185,40

33

 

43.306,57

34

 

43.418,94

35

 

43.523,21

 

Publicatiedatum: 24/12/2024
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.