Hoogstraten

Zitting van maandag 25 oktober 2021

Om 21.57 uur.

 

aanwezig

voorzitter: Jef Vissers 

burgemeester: Marc Van Aperen

schepenen: Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe en Piet Van Bavel

raadsleden: Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten

 

verontschuldigd

schepen: Katrien Brosens

 

Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Goedkeuren van de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van  27 september 2021.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Het ontwerp van het verslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 september 2021 werd opgemaakt.

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Argumentatie

 

Het ontwerp van de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 september 2021 dient goedgekeurd te worden.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten)

Enig artikel:

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 27 september 2021 worden goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 01/12/2021
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Kennisname semestriële rapportering meerjarenplan 1e semester 2021.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Het is decretaal bepaald dat de OCMW-raad minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering met een stand van zaken over de uitvoering van het meerjarenplan te zien krijgt.

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Artikel 263 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Artikel 29 van het besluit van de Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen

 

Argumentatie

 

Als bijlage bij dit besluit steekt de opvolgingsrapportering van het eerste semester van het lopende jaar 2021.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESLUIT

 

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de opvolgingsrapportering.

 

Publicatiedatum: 01/12/2021
Punt bijlagen/links Meerjarenplan 2020-2025 - semestriële rapportering S1-2021 - opvolging prioritaire acties081021.pdf Download
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Goedkeuring van het geactualiseerde ondernemingscontract van woonzorgcentrum Stede Akkers met de coördinerend en raadgevend arts (CRA).

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Tot 30 juni 2020 was de financiering van de prestaties van de coördinerend en raadgevend arts ( CRA) via de basis tegemoetkoming voor zorg beperkt tot de bewoners in het RVT.

Gezien de blijvende belangrijke rol van de CRA in het medisch beleid en de beheersing van infecties in het bijzonder wordt met het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 de uitbreiding van de functie en de financiering van de coördinerend en raadgevend arts ( CRA) naar alle bewoners in het WZC en het CKV structureel verankerd in de regelgeving.

 

Tegelijkertijd worden de corresponderende erkenningsvoorwaarden voor WZC en CKV in overeenstemming gebracht met deze gewijzigde financieringsmodaliteiten.

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021.

 

Argumentatie

 

Eén van de erkenningsvoorwaarden  en bijgevolg ook één van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de financiering is dat een geactualiseerd ondernemingscontract wordt afgesloten met de CRA ( zie bijlage 20210930 contract WZC-CRA).  Dit contract vermeldt de rechten en plichten van beide partijen, waaronder minstens de te leveren prestaties en de vergoeding.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft op zich geen financiële impact.

 

De verhoogde subsidies die het WZC via de basistegemoetkoming voor zorg van de Vlaamse overheid ontvangt worden rechtstreeks maandelijks uitbetaald aan de CRA.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten)

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met het geactualiseerde ondernemingscontract van woonzorgcentrum Stede Akkers met de coördinerend en raadgevend arts (CRA).

 

Publicatiedatum: 01/12/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Goedkeuring reglement inzake energietoelage voor kwetsbare gezinnen met de federale covid middelen.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

OCMW Hoogstraten stelt vast dat:

          gezien de Covid pandemie gezinnen een deel of hun gehele inkomen of een deel van hun koopkracht verloren hebben

          gezien de Covid pandemie in bepaalde periodes alle gezinsleden genoodzaakt geweest zijn van thuis uit te werken, school te volgen, … waardoor het energieverbruik van het gezin gestegen is en dit voelbaar is in de slotafrekening

          de energieprijzen de pan uit swingen

 

OCMW Hoogstraten wil het mogelijk maken dat kwetsbare gezinnen een éénmalige energietoelage kunnen ontvangen ten bedrage van 150,00 EUR als tussenkomst in de energiefacturen en/of eindafrekening.

 

De Covid middelen die de federale overheid ter beschikking stelt, kunnen gebruikt worden voor het verlenen van hulp voor digitale ondersteuning met het oog op het bevorderen van het online opstarten van procedures, sociale contacten en onderwijsondersteuning. Dit omvat ook de aankoop van computer, laptop of tablet.

 

De sociale dienst heeft een reglement uitgewerkt waarbij een éénmalige financiële tussenkomst ten bedrage van 150,00 EUR wordt uitgekeerd. 

 

Volgende gerechtigden komen in aanmerking:

          gezinnen die leefloongerechtigd zijn;

          gezinnen die onder het referentiebudget zitten volgens de budgetcalculator van CEBUD en in begeleiding zijn bij de sociale dienst door een hulpaanvraag te stellen;

          gezinnen met een schuldenoverlast waarvoor een collectieve schuldenregeling of schuldbemiddeling loopt;

en voldoen aan bijkomende voorwaarden:

          de aanvrager is verblijvend te Hoogstraten met uitzondering van de personen die een leefloon ontvangen van OCMW Hoogstraten en verblijven in andere gemeente

          de aanvrager verwarmt met mazout, gas of elektriciteit en hij/zij of één van zijn/haar gezinsleden staat zelf in voor de betaling van de energiefacturen

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Koninklijk besluit van 3 juli 2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 mei 2020 houdende het invoeren van een subsidie “Covid-19” voor de doelgroep van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

 

Argumentatie

 

Gelet op het hoger energieverbruik in de voorbije periode alsook de energieprijzen die blijven stijgen zal de eindafrekening die veel gezinnen eind oktober krijgen een grote hap uit hun beschikbaar budget vragen. Een energietoelage kan hierbij een ondersteuning zijn.

 

Indien men aan de voorwaarden omschreven in het reglement voldoet, kan men een aanvraag doen bij de sociale dienst voor een tussenkomst. De sociale dienst gaat na of er aan de voorwaarden is voldaan.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Dit betreft een federale subsidie die besteed kan worden van 13/05/2020 tem 31/12/2021.

 

Valt onder actie "We organiseren sociale dienstverlening" van het meerjarenplan, met actienummer: "2/1/3/1", beleidsitem: "sociale bijstand" met nummer 900-00

 

          onder algemeen rekeningnummer "64810110 - toelage COVID-19 algemene steun”

 

In 2020 werd het totaal bedrag van 58.784,00 EUR ingeschreven. In 2020 is 11.819,22 EUR besteed.

 

In 2021 werd het resterend bedrag van 46.964,78 EUR ingeschreven. Hiervan is in 2021 reeds 25.383,03 EUR besteed.

 

Het resterend bedrag van de toegekende middelen bedraagt heden 21.581,75 EUR.

 

BESPREKING

 

Raadslid Fons Jacobs weet dat het  hier gaat over gelden die door de federale overheid ter beschikking worden gesteld aan het OCMW in het kader van een covid -19 subsidie. De vraag die dan al kan gesteld worden is of het OCMW deze toelage ook zou toekennen als er geen subsidie tegenover zou staan. Maar goed, een gekregen paard kijk je niet teveel in de mond. Wat de gerechtigden betreft wordt hier gesproken over het referentiebudget van CEBUD, dat blijkbaar echter nog niet werd besproken in het bijzonder comité sociale dienst of in de commissie sociale zaken. Toch gaan we dit reeds toepassen, wat voor raadslid Fons Jacobs prima is. Maar het raadslid mist bij de kwetsbare gezinnen wel de personen die recht hebben op een equivalent leefloon maar ook en vooral die personen en gezinnen die over een budgetmeter beschikken. Voor onze fractie zouden deze personen ook op de lijst van kwetsbare gezinnen moeten komen en ambtshalve deze toelage moeten kunnen ontvangen. Raadslid Fons Jacobs vraagt zich af of we er al een idee van hebben hoeveel personen en gezinnen volgens de bestaande voorwaarden hiervoor – al dan niet ambtshalve – in aanmerking komen? Met het ter beschikking staande budget zouden we 143 personen en/of gezinnen kunnen ondersteunen. Kennen we reeds zoveel gezinnen? Want inderdaad, zeker niet alle Hoogstraatse gezinnen die onder de doelgroep horen zijn reeds gekend bij het OCMW. Is het hier geen taak van ons als OCMW om deze toelage kenbaar te maken via het infoblad, de website, facebook, … zodat ook personen of gezinnen die zich in de voorwaarden herkennen, zich kunnen aanmelden?

Raadslid Fons Jacobs wil graag volgend amendement voorstellen om toe te voegen aan dit reglement:

- Alle gebruikers van een budgetmeter gas en/of elektriciteit komen ambtshalve in aanmerking voor deze toelage.

- Dit reglement wordt kenbaar gemaakt via website, berichtenblad, sociale media, … zodat ook personen en gezinnen die nu nog niet gekend zijn bij de sociale dienst maar die toch aan deze voorwaarden voldoen, zich kunnen aanmelden om een aanvraag te doen.

 

 

Voor schepen Piet Van Bavel is het nogal logisch dat er de nodige ruchtbaarheid wordt gegeven aan deze toelage zodat alle mensen die hiervoor denken in aanmerking te komen dit ook kunnen aanvragen. De suggestie om ook mensen met een budgetmeter mee te nemen als doelgroep voor deze toelage wil de schepen meenemen en bekijken.

 

Voorzitter Jef Vissers legt het reglement nu ter goedkeuring voor zoals het is voorgebracht. Mogelijk kan er dan op de raad van november een aangepaste versie worden voorgebracht waar ook de gebruikers van een budgetmeter expliciet als doelgroep worden benoemd.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten)

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het bijgevoegde reglement betreffende de toekenning van een toelage voor energie goed.

 

Publicatiedatum: 01/12/2021
Punt bijlagen/links Reglement_energietoelage.docx Download
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Goedkeuren van de afsprakennota plaatsonafhankelijk werken.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Het college gaf op 27 mei 2021 zijn akkoord voor de projectfiche flexibel werken. 1 van de doelen was het uitwerken van een kader rond telewerken voor onze organisatie.

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Collegebeslissing van 27 mei 2021 betreffende de goedkeuring van de projectfiche flexibel werken.

 

Argumentatie

 

De werkgroep flexibel werken heeft een kader rond telewerk uitgewerkt. Deze afsprakennota is in bijlage terug te vinden. De ervaringen van de afgelopen maanden inzake telewerk werden hierin verwerkt. De nota schept ondermeer duidelijkheid over wat we verstaan onder telewerken, wie kan telewerken met welke frequentie, het materiaal dat we ter beschikking stellen voor het telewerk, ...

De afsprakennota werd tevens juridisch afgetoetst bij Acerta.

 

De afsprakennota werd voorgelegd aan de commissie personeel en het vakbondsoverleg. De bemerkingen uit het vakbondsoverleg werden mee verwerkt in de afsprakennota die nu voorligt.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

De kosten verbonden aan telewerken houden verband met het materiaal dat we ter beschikking stellen aan de medewerkers.

 

Voor de bureaustoelen:

Valt onder actie "Doorlopend en recurrent beleid" van het meerjarenplan, met actienummer: 6/15/59/1, beleidsitem: Overige algemene diensten met nummer 119-00 en algemeen rekeningnummer: 61410010 Kantoorbenodigdheden.

Voorziene budget in het meerjarenplan: 32.988,- EUR.

Reeds gebruikt budget: 17.020,58 EUR.

Beschikbaar budget op vandaag: 15.967,42 EUR.

Budget nodig voor dit besluit: 39.295,48 EUR.

Te voorzien budget via budgetwijziging: 23.328,06 EUR.

Budget na budgetwijziging: 39.295,48 EUR.

 

Voor het klein ICT-materiaal (toetsenbord en muis):

Valt onder actie "We implementeren en voeren het ICT-beleidsplan uit" van het meerjarenplan, met actienummer: 5/1/1/1, beleidsitem: Overige algemene diensten met nummer 119-00 en algemeen rekeningnummer: 61420001 Aankoop klein hard- en softwaremateriaal.

Voorziene budget in het meerjarenplan: 214.435,- EUR.

Reeds gebruikt budget: 62.410,81 EUR.

Beschikbaar budget op vandaag: 152.024,19 EUR.

Budget nodig voor dit besluit: 5.336,10 EUR.

 

De financieel directeur heeft op 3/9/2021 visum verleend.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten)

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de afsprakennota flexibel werken zoals opgenomen in bijlage goed.

 

Publicatiedatum: 01/12/2021
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Goedkeuren wijziging artikel 203, artikel 259, artikel 243 en artikel 243bis en toevoeging artikel 243ter aan de rechtspositieregeling van het personeel DLB 186§2, 3°.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

artikel 203 - eindejaarstoelage

Ingevolge het deelakkoord VIA6 in de publieke sector van 22 december 2020 over de concrete invulling van de koopkrachtmiddelen werd afgesproken dat het VIA-personeel een éénmalige aanvulling ontvangen van de eindejaarstoelage 2020. De recurrente koopkrachtverhoging gebeurt door een verhoging van de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2021 op volgende wijze:

* voor het personeel van de woonzorgcentra (personeel die nu genieten van de attractiviteitspremie) en dienstencentra:

- een verhoging van het forfaitair gedeelte tot 1.288,43 EUR (= bedrag 2020, dit is onderhevig aan index);

- een verhoging van het variabel gedeelte tot 3,6% van het jaarsalaris.

 

* voor het overige personeel van de lokale besturen dat onder het toepassingsgebied VIA 6 valt:

- een verhoging van het variabel gedeelte tot 3,6% van het jaarsalaris.

 

De besluiten over de rechtspositieregeling van het personeel van de lokale en provinciale besturen stellen dat het bedrag van de eindejaarstoelage begrensd is tot een twaalfde van het jaarsalaris. Daardoor kunnen de personeelsleden met de laagste lonen niet volledig genieten van de 1,1% koopkrachtverhoging zoals afgesproken in het VIA6-akkoord, wat onbillijk is. Daarom schrapt het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 deze begrenzing en zullen de rechtspositiebesluiten overeenkomstig dit akkoord aangepast worden.

 

Het artikel 203 is ineens ook up-to-date gebracht naar de huidige versie van artikel 98 van het rechtspositiebesluit van 12 november 2010.

 

Artikel 259 - omstandigheidsverlof

In een recente wet van 27 juni 2021 wordt het rouwverlof uitgebreid naar 10 werkdagen met

behoud van loon bij overlijden van een kind of samenwonende partner vanaf 25 juli 2021. De wet regelt ook het rouwverlof bij overlijden van een pleegouder of pleegkind. Bovendien kan het (contractueel aangesteld) personeelslid op zijn vraag en mits akkoord van de werkgever, afwijken van de periode waarin het rouwverlof moet worden opgenomen .

De wet is van toepassing op de contractuelen bij de lokale besturen.

De Vlaamse Regering werkt momenteel aan een parallelle regeling voor de statutaire

personeelsleden van de lokale en provinciale besturen in de vorm van een besluit van de Vlaamse Regering. Een ontwerpbesluit tot wijziging van de Rechtspositiebesluiten voor het gemeente, provincie- en OCMW-personeel werd op 16 juli 2021 geagendeerd op de Vlaamse Regering en op 25 augustus 2021 voorgelegd aan het comité C1 ter onderhandeling. Het besluit zou moeten gefinaliseerd zijn tegen het jaareinde.

Ondertussen ontstaat er een tijdelijk verschil in rouwverlof tussen de contractuele en de statutaire personeelsleden van de lokale besturen. De wet is immers rechtstreeks van toepassing op de contractuele personeelsleden. Om dat verschil te overbruggen kunnen de besturen, in afwachting van de definitieve goedkeuring van het nieuwe besluit van de Vlaamse regering, dienstvrijstelling verlenen aan de statutaire personeelsleden.

Die regeling van dienstvrijstelling komt te vervallen zodra het geplande besluit van de Vlaamse Regering in werking treedt.

De RPR wordt ineens aangepast naar de correcte dagen met dien verstande dat, tot de

rechtpsositiebesluiten aangepast zijn, het verschil in dagen als dienstvrijstelling gegeven wordt voor de statutaire medewerkers.

 

Artikel 243 - opvangverlof

Meerdere weken verlof, niet alleen bij adoptie, maar ook bij pleegvoogdij. Deze vorm van verlof is

niet nieuw maar wordt uitgebreid.

Het gaat om zes weken individueel verlof en daarbovenop – en dat is nieuw - 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee adoptieouders of pleegvoogden wanneer er twee adoptie-ouders of pleegvoogden zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5 weken vanaf 2027. Het statutair personeelslid blijft tijdens zijn verlof zijn salaris ontvangen.

 

Artikel 243bis - pleegzorgverlof

Verlof van zes dagen per jaar om aan verplichtingen van pleegzorg tegemoet te komen, betaald aan 82% van het (niet-geplafonneerd) brutosalaris voor de statutaire medewerkers.

Voor het contractueel personeelslid geldt bijna dezelfde regeling, met dit verschil dat zijn loon wel geplafonneerd wordt en dat hij ten laste van de RVA komt. Wanneer het pleeggezin uit twee werknemers bestaat die beiden als pleegouder aangesteld zijn, moeten ten slotte de 6 dagen onder hen verdeeld worden.

 

Artikel 243ter - pleegouderverlof

Een nieuw verlof van enkele weken voor gewone pleegzorg (geen pleegvoogdij).

Het gaat om zes weken individueel verlof en daarbovenop 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee pleegouders wanneer er twee pleegouders zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5weken vanaf 2027. De statutaire pleegouder ontvangt drie dagen zijn salaris en vervolgens 82% van een niet geplafonneerd brutosalaris.

Een contractant krijgt ongeveer hetzelfde, met dit verschil dat zijn loon wel geplafonneerd wordt en dat hij na drie dagen ten laste van het ziekenfonds komt.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft op 16 september 2021 kennis genomen van de gewijzigde rechtspositieregeling.

De wijziging is besproken op het overleg- en onderhandelingscomité van 5 oktober 2021, een protocol van akkoord is afgesloten.

 

Juridische grond

 

•Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017.

•Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen.

•Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen.

•Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 voor personeel lokale besturen.

•Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

•Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's , en latere wijzigingen.

•De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

 

Argumentatie

 

De op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) dient aangepast te worden aan nieuwe regelgeving:

 

- eindejaarstoelage - artikel 203 zal aangepast worden wanneer artikel 98 is aangepast van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. 

 

- omstandigheidsverlof - artikel 259 zal aangepast worden wanneer artikel 209 is aangepast van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

- opvang- pleegzorg- en pleegouderverlof - artikelen 243, 243bis en 243ter aangepast volgens artikelen 183, 183/1 en 183/2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

Zie bijlagen met originele tekst in zwart en wijzigingen in het rood.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

De verhoging van de eindejaarstoelage brengt extra uitgaven met zich mee.

 

Voor het personeel dat onder VIA-6 valt staat hier een subsidie tegenover die de meerkost grotendeels dekt (verhoging EJT in 2020 van het zorgpersoneel: uitgaven=65.385,69 EUR inkomsten = 65.004,85 EUR).

 

Een exacte raming per budgetsleutel is op dit ogenblik nog niet klaar.

De berekening van eindejaarstoelage gebeurt in november. Wel is er een totale raming gemaakt. Hiervoor is het verschil genomen van de begrote eindejaarstoelage 2021 (opgemaakt september 2020) en de begrote eindejaarstoelage 2022 (inclusief de verhoging van 1,1% ). Dit komt in totaal op 152.500,00 EUR ongeveer (stad: 92.850,00 EUR en ocmw: 59.650,00 EUR).

 

Er is in 2021 nog ruimte in het loonbudget om verschuivingen te doen naar de budgetsleutels van de eindejaarstoelage. Een aantal functies zijn voor een heel jaar voorzien, maar zijn pas later op het jaar vacant verklaard.

 

Voor het personeel dat onder het deelakkoord VIA6 valt (OCMW: ouderenzorg, verpleging,

verzorging, paramedische, keuken, serviceflats, dagverzorging, LDC, thuiszorg) (stad:

socioculturele diensten, o.a. bib, museum, toerisme, vrije tijd, jeugd, ...) is er een subsidie voorzien die de kost zou moeten dekken. Ramingen hiervan zijn echter niet voorhanden vanuit de overheid.

 

Voor de overige diensten vanaf 2021 is er een compensatieregeling uitgewerkt. Ongeveer 2/3de van de meerkost zou via het gemeentefonds kunnen gerecupereerd worden. 1/3de is een kost die de stad zelf zal moeten dragen. Ook hier zijn echter geen concrete ramingen vanuit de overheid voor beschikbaar.

 

De financieel directeur heeft op datum van 10 september 2021 een visum gegeven.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten)

Artikel 1:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel 203 gewijzigd als volgt (wanneer het betreffende artikel in het besluit vlaamse regering van 10 november 2010 gewijzigd is):

-schrapping in het eerste lid van de zinsnede 'met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooitmeer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris';

-in het tweede lid, 2° wordt het getal '2,5' vervangen door het getal '3,6';

-een vierde lid wordt toegevoegd: personeelsleden die onder het deelakkoord VIA6 - koopkracht publieke sector van 22 december 2020 vallen, hebben vanaf 2021 recht op een forfaitair gedeelte van de eindejaarstoelage dat overeenkomst met het forfaitaire bedrag dat het andere gemeente- en OCMW-personeel geniet. Indien deze VIA-personeelsleden een attractiviteitspremie ontvangen, wordt het bedrag van die attractiviteitspremie in mindering gebracht van het totale forfaitaire bedrag van die eindejaarstoelage.

-een vijfde lid wordt toegevoegd: hier wordt bepaald wat moet begrepen worden onder het deelakkoord VIA6 - koopkracht publieke sector van 22 december 2020.

 

Artikel 2:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel 259 gewijzigd als volgt (wanneer het betreffende artikel in het besluit vlaamse regering van 10 november 2010 gewijzigd is):

* bij overlijden van de samenwonende partner of kind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner: 6 werkdagen dienstvrijstelling, die de verantwoordelijke voor het

dagelijkse personeelsbeheer toekent na opname van de huidige 4 werkdagen

omstandigheidsverlof;

* bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende

partner in geval van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden: 10 werkdagen dienstvrijstelling;

*bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: 1 werkdag;

*bij overlijden van een pleegvader of pleegmoeder van het statutaire personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: 4 werkdagen.

Vanaf het rechtspositiebesluit aangepast is, vervalt de dienstvrijstelling .

 

Artikel 3:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel

243 gewijzigd als volgt:

Opvangverlof bedraagt 6 weken, maar nieuwe regeling met ingang van 24 april 2021: verhoging met 2 weken (3 weken vanaf 1/1/2023, 4 weken vanaf 1/1/2025 en 5 weken vanaf 1/1/2027). De maximumduur wordt verdubbeld als het kind aan bepaalde voorwaarden voldoet (lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid/een aandoening).

Behoudt van salaris tijdens opvangverlof.

Artikel 4:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel

243bis gewijzigd als volgt:

Pleegzorgverlof - maximum 6 dagen per kalenderjaar. 82% van het brutosalaris voor

statutairen,contractuelen geen recht op loon, maar uitkering van RVA.

 

Artikel 5:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel 243ter toegevoegd als volgt:

Pleegouderverlof: zes weken individueel verlof en daarbovenop 2 weken gedeeld verlof (te

verdelen over twee pleegouders wanneer er twee pleegouders zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5weken vanaf 2027. De statutaire pleegouder ontvangt drie dagen zijn salaris en vervolgens 82% van een niet geplafonneerd brutosalaris. Contractuelen ontvangen 3 dagen salaris, na deze drie dagen komen zij ten laste van het ziekenfonds.

 

Publicatiedatum: 01/12/2021
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Goedkeuren wijziging artikel 200, artikel 256, artikel 239 en artikel 239bis en toevoeging 239ter aan de gezamenlijke rechtspositieregeling van het personeel van lokaal bestuur Hoogstraten.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

artikel 200 - eindejaarstoelage

Ingevolge het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 werd voor de publieke sector onder meer afgesproken dat alle personeelsleden die tot de niet VIA-sectoren behoren vanaf het jaar 2021 een koopkrachtverhoging van 1,1% krijgen. Dit gebeurt door een verhoging van het variabel gedeelte van de eindejaarstoelage van 2,5% naar 3,6% van het jaarsalaris. De besluiten over de rechtspositieregeling van het personeel van de lokale en provinciale besturen stellen dat het bedrag van de eindejaarstoelage begrensd is tot een twaalfde van het jaarsalaris. Daardoor kunnen de personeelsleden met de laagste lonen niet volledig genieten van de 1,1% koopkrachtverhoging zoals afgesproken in het VIA6-akkoord, wat onbillijk is. Daarom schrapt dit sectoraal akkoord deze begrenzing en zullen de rechtspositiebesluiten overeenkomstig dit akkoord aangepast worden.

Het artikel 200 is ineens ook up-to-date gebracht naar de huidige versie van artikel 135 van het rechtspositiebesluit van 7 december 2007.

 

Artikel 256 - omstandigheidsverlof

In een recente wet van 27 juni 2021 wordt het rouwverlof uitgebreid naar 10 werkdagen met behoud van loon bij overlijden van een kind of samenwonende partner vanaf 25 juli 2021. De wet regelt ook het rouwverlof bij overlijden van een pleegouder of pleegkind. Bovendien kan het (contractueel aangesteld) personeelslid op zijn vraag en mits akkoord van de werkgever, afwijken van de periode waarin het rouwverlof moet worden opgenomen .

De wet is van toepassing op de contractuelen bij de lokale besturen.

De Vlaamse Regering werkt momenteel aan een parallelle regeling voor de statutaire personeelsleden van de lokale en provinciale besturen in de vorm van een besluit van de Vlaamse Regering. Een ontwerpbesluit tot wijziging van de Rechtspositiebesluiten voor het gemeente, provincie- en OCMW-personeel werd op 16 juli 2021 geagendeerd op de Vlaamse Regering en op 25 augustus 2021 voorgelegd aan het comité C1 ter onderhandeling. Het besluit zou moeten gefinaliseerd zijn tegen het jaareinde.

Ondertussen ontstaat er een tijdelijk verschil in rouwverlof tussen de contractuele en de statutaire personeelsleden van de lokale besturen. De wet is immers rechtstreeks van toepassing op de contractuele personeelsleden. Om dat verschil te overbruggen kunnen de besturen, in afwachting van de definitieve goedkeuring van het nieuwe besluit van de Vlaamse regering, dienstvrijstelling verlenen aan de statutaire personeelsleden.

Die regeling van dienstvrijstelling komt te vervallen zodra het geplande besluit van de Vlaamse Regering in werking treedt.

De RPR wordt ineens aangepast naar de correcte dagen met dien verstande dat, tot de rechtpsositiebesluiten aangepast zijn, het verschil in dagen als dienstvrijstelling gegeven wordt voor de statutaire medewerkers.

 

Artikel 239 - opvangverlof

Meerdere weken verlof, niet alleen bij adoptie, maar ook bij pleegvoogdij. Deze vorm van verlof is niet nieuw maar wordt uitgebreid.

Het gaat om zes weken individueel verlof en daarbovenop – en dat is nieuw - 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee adoptieouders of pleegvoogden wanneer er twee adoptie-ouders of pleegvoogden zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5 weken vanaf 2027. Het statutair personeelslid blijft tijdens zijn verlof zijn salaris ontvangen.

 

Artikel 239bis - pleegzorgverlof

Verlof van zes dagen per jaar om aan verplichtingen van pleegzorg tegemoet te komen, betaald aan 82% van het (niet-geplafonneerd) brutosalaris voor de statutaire medewerkers.

Voor het contractueel personeelslid geldt bijna dezelfde regeling, met dit verschil dat zijn loon wel geplafonneerd wordt en dat hij ten laste van de RVA komt. Wanneer het pleeggezin uit twee werknemers bestaat die beiden als pleegouder aangesteld zijn, moeten ten slotte de 6 dagen onder hen verdeeld worden.

 

Artikel 239ter - pleegouderverlof

Een nieuw verlof van enkele weken voor gewone pleegzorg (geen pleegvoogdij).

Het gaat om zes weken individueel verlof en daarbovenop 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee pleegouders wanneer er twee pleegouders zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5weken vanaf 2027. De statutaire pleegouder ontvangt drie dagen zijn salaris en vervolgens 82% van een niet geplafonneerd brutosalaris.

Een contractant krijgt ongeveer hetzelfde, met dit verschil dat zijn loon wel geplafonneerd wordt en dat hij na drie dagen ten laste van het ziekenfonds komt.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft op 16 september 2021 kennis genomen van de gewijzigde rechtspositieregeling.

 

De wijziging is besproken op het overleg- en onderhandelingscomité van 5 oktober 2021, een protocol van akkoord is afgesloten.

 

Juridische grond

 

• Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017.

• Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen.

• Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen.

• Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 voor personeel lokale besturen.

• Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

• Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's , en latere wijzigingen.

• De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

 

Argumentatie

 

De op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) dient aangepast te worden aan nieuwe regelgeving:

 

- eindejaarstoelage - artikel 200 zal aangepast worden wanneer artikel 135 wordt aangepast van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

- omstandigheidsverlof - artikel 256 zal aangepast worden wanneer artikel 209 wordt aangepast van het besluit van deVlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor devpersoneelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

- opvang- pleegzorg- en pleegouderverlof - artikelen 239, 239bis en 239 ter aangepast volgens artikelen 183, 183/1 en 183/2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

Zie bijlagen met originele tekst in zwart en wijzigingen in het rood.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

De verhoging van de eindejaarstoelage brengt extra uitgaven met zich mee.

Voor het personeel dat onder VIA-6 valt staat hier een subsidie tegenover die de meerkost grotendeels dekt (verhoging EJT in 2020 van het zorgpersoneel: uitgaven = 65.385,69 EUR,

inkomsten = 65.004,85 EUR).

 

Een exacte raming per budgetsleutel is op dit ogenblik nog niet klaar.

De berekening van eindejaarstoelage gebeurt in november. Wel is er een totale raming gemaakt. Hiervoor is het verschil genomen van de begrote eindejaarstoelage 2021 (opgemaakt september 2020) en de begrote eindejaarstoelage 2022 (inclusief de verhoging van 1,1% ). Dit komt in totaal op 152.500,00 EUR ongeveer (stad: 92.850,00 EUR en ocmw: 59.650,00 EUR).

 

Er is in 2021 nog ruimte in het loonbudget om verschuivingen te doen naar de budgetsleutels van de eindejaarstoelage. Een aantal functies zijn voor een heel jaar voorzien, maar zijn pas later op het jaar vacant verklaard.

 

Voor het personeel dat onder het deelakkoord VIA6 valt (OCMW: ouderenzorg, verpleging,

verzorging, paramedische, keuken, serviceflats, dagverzorging, LDC, thuiszorg) (stad:

socioculturele diensten, o.a. bib, museum, toerisme, vrije tijd, jeugd, ...) is er een subsidie voorzien die de kost zou moeten dekken. Ramingen hiervan zijn echter niet voorhanden vanuit de overheid.

 

Voor de overige diensten vanaf 2021 is er een compensatieregeling uitgewerkt. Ongeveer 2/3de van de meerkost zou via het gemeentefonds kunnen gerecupereerd worden. 1/3de is een kost die de stad zelf zal moeten dragen. Ook hier zijn echter geen concrete ramingen vanuit de overheid voor beschikbaar.

 

De financieel directeur heeft op datum van 10 september 2021 een visum gegeven.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten)

Artikel 1:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 200 gewijzigd als volgt (wanneer het betreffende artikel in het besluit vlaamse regering van 7 december 2007 gewijzigd is):

-schrapping in het eerste lid van de zinsnede 'met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris';

-in het tweede lid, 2° wordt het getal '2,5' vervangen door het getal '3,6';

Artikel 2:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 256 gewijzigd als volgt (wanneer het betreffende artikel in het besluit vlaamse regering van 7 december 2007 gewijzigd is):

* bij overlijden van de samenwonende partner of kind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner: 6 werkdagen dienstvrijstelling, die de verantwoordelijke voor het dagelijkse personeelsbeheer toekent na opname van de huidige 4 werkdagen omstandigheidsverlof;

* bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner in geval van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden: 10 werkdagen dienstvrijstelling;

*bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: 1 werkdag;

*bij overlijden van een pleegvader of pleegmoeder van het statutaire personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: 4 werkdagen.

Vanaf het rechtspositiebesluit aangepast is, vervalt de dienstvrijstelling .

Artikel 3:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 239 gewijzigd als volgt:

Opvangverlof bedraagt 6 weken, maar nieuwe regeling met ingang van 24 april 2021: verhoging met 2 weken (3 weken vanaf 1/1/2023, 4 weken vanaf 1/1/2025 en 5 weken vanaf 1/1/2027). De maximumduur wordt verdubbeld als het kind aan bepaalde voorwaarden voldoet (lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid/een aandoening).

Behoudt van salaris tijdens opvangverlof.

Artikel 4:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 239bis gewijzigd als volgt:

Pleegzorgverlof - maximum 6 dagen per kalenderjaar. 82% van het brutosalaris voor statutairen,contractuelen geen recht op loon, maar uitkering van RVA.

Artikel 5:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 239ter toegevoegd als volgt:

Pleegouderverlof: zes weken individueel verlof en daarbovenop 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee pleegouders wanneer er twee pleegouders zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5weken vanaf 2027. De statutaire pleegouder ontvangt drie dagen zijn salaris en vervolgens 82% van een niet geplafonneerd brutosalaris. Contractuelen ontvangen 3 dagen salaris, na deze drie dagen komen zij ten laste van het ziekenfonds.

 

Publicatiedatum: 01/12/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Opstarten huursysteem energie-zuinige huishoudtoestellen voor personen of gezinnen met een laag inkomen. (verworpen)

 

MOTIVERING

 

Motivatie

 

Hoogstraten heeft een aanzienlijk aantal inwoners die het moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen.  Indicatoren geven aan dat gemeente kampt met armoede-gerelateerde problemen.

 

Enkele cijfers vanuit het LAC :

 

Volgens de meest recente gegevens ( cijfers uit het jaarverslag sociale dienst 2020) werden er in het Lokaal Adviescomité 74 dossiers besproken van  gezinnen met een budgetmeter gas en/of elektriciteit  ( dat wil dus zeggen dat deze mensen een betalingsachterstand hadden en dreigden gedropt te worden door hun energieleverancier).  Ook voor de levering van water waren er 59 probleemdossiers.

 

Op datum van 01/10/2021 zijn er in Hoogstraten 56 budgetmeters voor aardgas.  Men kon mij op datum van dit voorstel nog niet laten weten hoeveel  budgetmeters elektriciteit er actief zijn in Hoogstraten.

 

Tot op heden werden er dit jaar 42 dossiers behandeld op het LAC voor Pidpa, en 43 unieke dossiers, zowel voor gas en/of voor elektriciteit.

 

Elk cijfer dat hier wordt weergegeven betekent een persoon of gezin in duidelijke energie-armoede, waar wij als bestuur bij moeten stilstaan en waar mogelijk oplossingen mee moeten zoeken.

 

Enkele andere cijfers :

 

52 personen / gezinnen ontvingen in 2020 een leefloon naast 2 personen/gezinnen die een equivalent leefloon genoten.  Er waren 56 dossiers budgetbeheer lopende, maar in het totaal waren er 132 gezinnen in begeleiding.

 

Daarnaast waren er in 2020 28 unieke dossiers voor het energiefonds, 107 dossiers voor een federale verwarmingstoelage en 12 dossiers voor de minimale aardgaslevering.

 

De kansarmoede-index van Kind en Gezin stond in 2020 op  12,8 %, iets lager dan in 2019 ( 13,6 %) maar nog steeds veel hoger dan in 2017 ( 7 %).  Kansarmoede is een toestand waarbij mensen beknot worden in hun kansen om voldoende deel te hebben aan maatschappelijk hooggewaardeerde goederen, zoals onderwijs, arbeid, huisvesting, gezondheid. 

 

Bij een burgerbevraging uitgevoerd in 2020 door ABB ten behoeve van de gemeentemonitor  gaven      11 %  van de inwoners van Hoogstraten aan het moeilijk te hebben om rond te komen met het maandelijks beschikbare inkomen en dat  2 % zelfs niet rond kon komen om het einde van de maand te halen. Samen gaat dit over 13 % van de inwoners of over 2.802  Hoogstratenaren.

 

Wat energie betreft geeft 5 % van de inwoners ( of 1.070 personen) aan dat ze in 2020 betalingsmoeilijkheden hebben gehad met energiefacturen.

 

Het aandeel van de energiekosten in het gezinsbudget is groter bij gezinnen met een lager inkomen.  Hoge energiefacturen brengen voor de meest kwetsbare mensen dan ook meer risico met zich om in de problemen te geraken, terwijl omgekeerd een verergering van de financiële situatie van het gezin al snel ook het basisrecht op energie in het gedrang kan brengen.

 

De strijd tegen energiearmoede, zeker in perioden van sterk stijgende energieprijzen zoals we die nu extreem kennen, moet dan ook een essentieel onderdeel zijn in de algemene strijd tegen armoede.

 

De meest efficiënte aanpak tegen energiearmoede is het terugdringen van het energieverbruik van de kwetsbare groepen. Maar het terugdringen van energieconsumptie gaat vaak gepaard met noodzakelijke investeringen die voor de meest kwetsbaren vaak moeilijk betaalbaar zijn. Zij gebruiken immers vaak verouderde toestellen die verre van energiezuinig zijn.

 

Een mogelijke manier om het verbruik van energie-arme gezinnen te doen verminderen :

 

Om een oplossing te vinden voor energiearmoede bedacht Stefan Goemaere van Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen het circulaire project ‘Papillon’, een proefproject dat in 2018 gesteund werd door Vlaanderen Circulair.

 

Het principe van ‘Papillon’ is eenvoudig: gezinnen die onder de armoedegrens leven en niet over de middelen beschikken om een nieuw huishoudtoestel te kopen, kunnen energievriendelijke toestellen huren aan een laag maandelijks tarief van 7 euro. Voor het project werkt Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen samen met Bosch Huishoudelektro, die de toestellen aanlevert, onderhoudt en eventueel vervangt.

 

In de huidige Vlaamse regering zetten Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir en Vlaams minister van Economie en Innovatie Hilde Crevits de volgende stap voor Vlaanderen Circulair. Daarbij ligt de focus op opschaling en veralgemening van goede praktijkvoorbeelden die sinds 2017 binnen Vlaanderen Circulair werden uitgewerkt.

 

Anders Hoogstraten stelt nu voor om vanuit OCMW Hoogstraten initiatief te nemen om op basis van het praktijkvoorbeeld ‘Papillon’ op zoek te gaan naar mogelijkheden om ook in onze gemeente energie-zuinige huishoudtoestellen op basis van een maandelijkse huur ter beschikking te stellen van gezinnen met een laag inkomen om zo de energiekost voor deze gezinnen terug te dringen.

 

Contactgegevens voor duplicatie van het Papillon-project:

 

stefan.goemaere@samenlevingsopbouw.be

 

Dit voorstel sluit trouwens perfect aan op het document “ aanvullend steunbeleid sociale dienst OCMW Hoogstraten” ,  waarin letterlijk staat bij sommige hoge, vaste kosten zoals bij energie moet bekeken worden hoe die kosten kunnen verminderd worden. Dit voorstel lijkt hier aan te voldoen.

 

Voorstel van besluit

 

Artikel 1

De  raad voor maatschappelijk welzijn heeft sterke interesse in een mogelijke uitrol van een verhuurproject voor energie-zuinige huishoudtoestellen naar analogie van het ‘Papillon’-project van Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen.

 

Artikel 2

De raad voor maatschappelijk welzijn gelast het vast bureau om de nodige contacten te leggen met de project-verantwoordelijken van ‘Papillon’ om meer achtergrond te krijgen over dit project, om alzo te kunnen komen tot een  praktische uitwerking van dit project in Hoogstraten.

 

Artikel 3

De raad voor maatschappelijk welzijn gelast het vast bureau om de bevindingen uit de contacten beschreven in artikel 2 en de mogelijke manier van werken voor Hoogstraten voor te leggen aan het bijzonder comité voor de sociale dienst en aan de raad voor maatschappelijk welzijn, om de interesse en de  haalbaarheid van een uitrol van een vergelijkbaar project in onze gemeente vast te stellen.

 

Ondersteunde duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs):

 

 

 

 

 

 

 


 

 

BESPREKING

 

Raadslid Maarten Leemans licht het bijkomende agendapunt toe. Dit voorstel is gebaseerd op een circulair project in West-Vlaanderen waarbij energiezuinige toestellen kunnen gehuurd worden voor een bedrag van 7 EUR per maand. Dit sluit volgens het raadslid ook helemaal aan bij het aanvullend steunbeleid dat recent werd goedgekeurd.

 

Schepen Roger Van Aperen herinnert zich dat de fractie Anders geen voorstander was van de energievreetbon die eerder dit jaar door de raad werd goedgekeurd. Of toch zeker geen voorstander van de afbakening van de doelgroep voor wie deze bon bedoeld was. De schepen vraagt zich ook af hoe dat moet gaan met toestellen die kapot zijn of waarvoor er herstellingen moeten worden uitgevoerd. Gaan we iemand aanstellen om deze herstellingen uit te voeren? Onder het motto dat je beter iemand leert vissen in plaats van een vis te geven, ziet schepen Roger Van Aperen meer heil in het sensibiliseren om minder energie te verbruiken en tips over hoe er minder energie kan verbruikt worden. Een dergelijk project onderzoeken gaat tijd en ruimte vragen en er lopen al heel wat acties in functie van armoede. Dat dwingt ons dan ook om prioriteiten te bepalen. De schepen geeft aan dat we mogelijk later wel kunnen aansluiten als blijkt dat dit goed loopt, maar nu dus niet.

 

Raadslid Maarten Leemans ontkent niet dat er al heel wat zaken gebeuren rond armoede, maar de energieprijzen zijn erg hoog en deze doelgroep heeft geen energiezuinige toestellen en kunnen hun bestaande toestellen ook niet vervangen. Een oud toestel verbruikt ongeveer 100 EUR meer per jaar, dat bedrag kan dan al gebruikt worden om de huur van een toestel te betalen. Het project bestaat en werkt. Het raadslid roept dus op om eens contact op te nemen met de initiator van dit project, dat kost geen geld en ook niet veel moeite.

 

Schepen Faye Van Impe vraagt zich af of de hoge energiefactuur inderdaad komt door verbruik van toestellen. Gaat het niet eerder over de woning zelf en slechte isolatie. De schepen vindt trouwens een huurkost van 80 EUR per jaar voor een toestel nog vrij veel voor deze doelgroep.

 

Maar volgens raadslid Maarten Leemans kan het wel een flinke winst op de energiekost opleveren.

 

Schepen Faye Van Impe vindt dit organisatorisch een uitgebreid project, zeker het circulaire aspect is niet gemakkelijk om uit te rollen. De schepen kan dit project momenteel ook niet inpassen in het gevoerde beleid, ze meent dat er andere grote uitdagingen zijn zoals e-inclusie. Ze acht de kans niet groot om dit project er nu gewoon tussen te nemen.

 

Raadslid Fons Jacobs is teleurgesteld dat dit project zelfs geen kans wordt gegeven. Gewoon een half uurtje naar een uitleg luisteren is toch niet zo veel moeite, meent hij. Bovendien sluit dit project perfect aan bij verschillende SDG’s en is in die zin wel gemakkelijk in te passen in het beleid.

 

De voorzitter legt het dossier ter stemming voor.

Raadslid Hilde Vermeiren geeft aan dat de fractie CD&V zich zal onthouden, ze pleit er voor om dit in een commissie wat grondiger te bekijken .

 

BESLUIT

 

Bij 3 ja stemmen (Fons Jacobs, Dimitri Van Pelt en Maarten Leemans) en 15 neen stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Herman Snoeys, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Jef Vissers, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert en Ans Lochten) en 8 onthoudingen (Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Tinne Rombouts, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Joël Adams en Ilse Verachtert)

Bijgevolg is dit voorstel verworpen.

 

Publicatiedatum: 01/12/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 25 oktober 2021.

 

Toekennen van een tussenkomst voor gebruikers van een budgetmeter gas en/of elektriciteit. (afgevoerd reeds besproken bij agendapunt 4)

 

MOTIVERING

 

De personen en gezinnen die hun energie moeten betalen via een budgetmeter zijn door de coronacrisis ook meer gebonden aan hun huis, waardoor de energiekosten extra oplopen. De prijsstijgingen van de energiekosten hebben ook een grote invloed op hun verbruik dat sowieso gefnuikt wordt omwille van het feit dat er niet meer kan verbruikt worden dan dat er geld op de kaart werd gezet.  Daarbij komt dat van het geld dat op de budgetkaart gezet wordt, er automatisch een bepaald procent van wordt ingehouden voor de afbetaling van de openstaande schuld, zodat men bij een oplading van bv 100 euro men niet voor de volle 100 euro energie kan kopen.

   

Navraag bij Fluvius leert ons dat het  standaardtarief  telkens vast ligt voor 3 maanden. De  huidige tarieven die toegepast worden zijn gebaseerd op de marktprijzen van de voorbije 3 maanden.   Het  effect wordt dus geleidelijk aan voelbaar.

          Klanten met Prepaid: de driemaandelijkse tariefaanpassingen worden bij deze klanten onmiddellijk doorgerekend. Zij kunnen minder energie verbruiken voor een zelfde opgeladen bedrag.

          Tussentijdse facturen: de voorschotbedragen worden momenteel niet aangepast.

          Afrekeningsfacturen: klanten die momenteel afgerekend worden, voelen de huidige prijsstijging nog niet zo drastisch omdat er rekening gehouden wordt met de tarieven van de voorbije 12 maanden. Als de komende maanden de prijzen hoog blijven, zullen afrekeningsfacturen, bij gelijk verbruik, veel hoger uitvallen dan nu.   Een tikkende tijdbom op vlak van energievoorzieningen voor mensen met een budgetmeter.

 

Om die reden lijkt het meer dan verantwoord dat het OCMW aan de eigenaars van een budgetmeter voor gas en/ of elektriciteit een maandelijkse gratis oplading toekent om het effect van de prijsstijgingen toch al iets te beperken.

 

Voorstel:

 

Art. 1: De personen en gezinnen die een budgetmeter hebben voor gas of elektriciteit een maandelijkse gratis oplading toe te kennen, voorlopig voor de maanden oktober, november en december 2021, en  dit voor € 50 per maand voor een alleenstaande,

 € 75 per maand voor een koppel, en € 100 per maand voor een gezin met kind(eren) ten laste gezien de kostprijs van gas en elektriciteit te zwaar worden om dit zelf aan te kunnen.

 

Art. 2 : Deze beslissing te herzien in zitting van januari 2022.

 

BESPREKING

 

Aangezien die punt reeds besproken werd bij de behandeling van agendapunt 4 over het reglement voor de energietoelage wordt dit agendapunt nu afgevoerd.

 

Publicatiedatum: 01/12/2021