Jos Matthé Joke Verschueren Mai Sterkens Ans Lochten Arnold Wittenberg Dimitri Van Pelt Gert Van den Bogaert Jos Martens Pim Van der Linden Herman Snoeys Ann Tilburgs Jef Vissers Roger Van Aperen Hilde Vermeiren Marc Van Aperen Fons Jacobs Maarten Leemans Ward Baets Ann Fockaert Faye Van Impe Tinne Rombouts Piet Van Bavel Michel Jansen Joël Adams Ilse Verachtert Marc Haseldonckx Marcel Verschueren Jos Matthé Mai Sterkens Ans Lochten Arnold Wittenberg Dimitri Van Pelt Gert Van den Bogaert Jos Martens Pim Van der Linden Herman Snoeys Ann Tilburgs Jef Vissers Roger Van Aperen Hilde Vermeiren Marc Van Aperen Fons Jacobs Maarten Leemans Ward Baets Ann Fockaert Faye Van Impe Tinne Rombouts Piet Van Bavel Michel Jansen Joël Adams Ilse Verachtert Marc Haseldonckx Marcel Verschueren Ilse Verachtert Marc Van Aperen Jos Martens Pim Van der Linden Michel Jansen Tinne Rombouts Fons Jacobs Faye Van Impe Dimitri Van Pelt Piet Van Bavel Jos Matthé Gert Van den Bogaert Ward Baets Ann Fockaert Marcel Verschueren Marc Haseldonckx Hilde Vermeiren Jef Vissers Arnold Wittenberg Mai Sterkens Herman Snoeys Maarten Leemans Roger Van Aperen Ann Tilburgs Ans Lochten Joël Adams aantal voorstanders: 26 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
MOTIVERING
Voorgeschiedenis en aanleiding
artikel 203 - eindejaarstoelage
Ingevolge het deelakkoord VIA6 in de publieke sector van 22 december 2020 over de concrete invulling van de koopkrachtmiddelen werd afgesproken dat het VIA-personeel een éénmalige aanvulling ontvangen van de eindejaarstoelage 2020. De recurrente koopkrachtverhoging gebeurt door een verhoging van de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2021 op volgende wijze:
* voor het personeel van de woonzorgcentra (personeel die nu genieten van de attractiviteitspremie) en dienstencentra:
- een verhoging van het forfaitair gedeelte tot 1.288,43 EUR (= bedrag 2020, dit is onderhevig aan index);
- een verhoging van het variabel gedeelte tot 3,6% van het jaarsalaris.
* voor het overige personeel van de lokale besturen dat onder het toepassingsgebied VIA 6 valt:
- een verhoging van het variabel gedeelte tot 3,6% van het jaarsalaris.
De besluiten over de rechtspositieregeling van het personeel van de lokale en provinciale besturen stellen dat het bedrag van de eindejaarstoelage begrensd is tot een twaalfde van het jaarsalaris. Daardoor kunnen de personeelsleden met de laagste lonen niet volledig genieten van de 1,1% koopkrachtverhoging zoals afgesproken in het VIA6-akkoord, wat onbillijk is. Daarom schrapt het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 deze begrenzing en zullen de rechtspositiebesluiten overeenkomstig dit akkoord aangepast worden.
Het artikel 203 is ineens ook up-to-date gebracht naar de huidige versie van artikel 98 van het rechtspositiebesluit van 12 november 2010.
Artikel 259 - omstandigheidsverlof
In een recente wet van 27 juni 2021 wordt het rouwverlof uitgebreid naar 10 werkdagen met
behoud van loon bij overlijden van een kind of samenwonende partner vanaf 25 juli 2021. De wet regelt ook het rouwverlof bij overlijden van een pleegouder of pleegkind. Bovendien kan het (contractueel aangesteld) personeelslid op zijn vraag en mits akkoord van de werkgever, afwijken van de periode waarin het rouwverlof moet worden opgenomen .
De wet is van toepassing op de contractuelen bij de lokale besturen.
De Vlaamse Regering werkt momenteel aan een parallelle regeling voor de statutaire
personeelsleden van de lokale en provinciale besturen in de vorm van een besluit van de Vlaamse Regering. Een ontwerpbesluit tot wijziging van de Rechtspositiebesluiten voor het gemeente, provincie- en OCMW-personeel werd op 16 juli 2021 geagendeerd op de Vlaamse Regering en op 25 augustus 2021 voorgelegd aan het comité C1 ter onderhandeling. Het besluit zou moeten gefinaliseerd zijn tegen het jaareinde.
Ondertussen ontstaat er een tijdelijk verschil in rouwverlof tussen de contractuele en de statutaire personeelsleden van de lokale besturen. De wet is immers rechtstreeks van toepassing op de contractuele personeelsleden. Om dat verschil te overbruggen kunnen de besturen, in afwachting van de definitieve goedkeuring van het nieuwe besluit van de Vlaamse regering, dienstvrijstelling verlenen aan de statutaire personeelsleden.
Die regeling van dienstvrijstelling komt te vervallen zodra het geplande besluit van de Vlaamse Regering in werking treedt.
De RPR wordt ineens aangepast naar de correcte dagen met dien verstande dat, tot de
rechtpsositiebesluiten aangepast zijn, het verschil in dagen als dienstvrijstelling gegeven wordt voor de statutaire medewerkers.
Artikel 243 - opvangverlof
Meerdere weken verlof, niet alleen bij adoptie, maar ook bij pleegvoogdij. Deze vorm van verlof is
niet nieuw maar wordt uitgebreid.
Het gaat om zes weken individueel verlof en daarbovenop – en dat is nieuw - 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee adoptieouders of pleegvoogden wanneer er twee adoptie-ouders of pleegvoogden zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5 weken vanaf 2027. Het statutair personeelslid blijft tijdens zijn verlof zijn salaris ontvangen.
Artikel 243bis - pleegzorgverlof
Verlof van zes dagen per jaar om aan verplichtingen van pleegzorg tegemoet te komen, betaald aan 82% van het (niet-geplafonneerd) brutosalaris voor de statutaire medewerkers.
Voor het contractueel personeelslid geldt bijna dezelfde regeling, met dit verschil dat zijn loon wel geplafonneerd wordt en dat hij ten laste van de RVA komt. Wanneer het pleeggezin uit twee werknemers bestaat die beiden als pleegouder aangesteld zijn, moeten ten slotte de 6 dagen onder hen verdeeld worden.
Artikel 243ter - pleegouderverlof
Een nieuw verlof van enkele weken voor gewone pleegzorg (geen pleegvoogdij).
Het gaat om zes weken individueel verlof en daarbovenop 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee pleegouders wanneer er twee pleegouders zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5weken vanaf 2027. De statutaire pleegouder ontvangt drie dagen zijn salaris en vervolgens 82% van een niet geplafonneerd brutosalaris.
Een contractant krijgt ongeveer hetzelfde, met dit verschil dat zijn loon wel geplafonneerd wordt en dat hij na drie dagen ten laste van het ziekenfonds komt.
Het college van burgemeester en schepenen heeft op 16 september 2021 kennis genomen van de gewijzigde rechtspositieregeling.
De wijziging is besproken op het overleg- en onderhandelingscomité van 5 oktober 2021, een protocol van akkoord is afgesloten.
Juridische grond
•Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017.
•Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen.
•Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen.
•Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 voor personeel lokale besturen.
•Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.
•Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's , en latere wijzigingen.
•De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Argumentatie
De op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) dient aangepast te worden aan nieuwe regelgeving:
- eindejaarstoelage - artikel 203 zal aangepast worden wanneer artikel 98 is aangepast van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
- omstandigheidsverlof - artikel 259 zal aangepast worden wanneer artikel 209 is aangepast van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.
- opvang- pleegzorg- en pleegouderverlof - artikelen 243, 243bis en 243ter aangepast volgens artikelen 183, 183/1 en 183/2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.
Zie bijlagen met originele tekst in zwart en wijzigingen in het rood.
BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE
De verhoging van de eindejaarstoelage brengt extra uitgaven met zich mee.
Voor het personeel dat onder VIA-6 valt staat hier een subsidie tegenover die de meerkost grotendeels dekt (verhoging EJT in 2020 van het zorgpersoneel: uitgaven=65.385,69 EUR inkomsten = 65.004,85 EUR).
Een exacte raming per budgetsleutel is op dit ogenblik nog niet klaar.
De berekening van eindejaarstoelage gebeurt in november. Wel is er een totale raming gemaakt. Hiervoor is het verschil genomen van de begrote eindejaarstoelage 2021 (opgemaakt september 2020) en de begrote eindejaarstoelage 2022 (inclusief de verhoging van 1,1% ). Dit komt in totaal op 152.500,00 EUR ongeveer (stad: 92.850,00 EUR en ocmw: 59.650,00 EUR).
Er is in 2021 nog ruimte in het loonbudget om verschuivingen te doen naar de budgetsleutels van de eindejaarstoelage. Een aantal functies zijn voor een heel jaar voorzien, maar zijn pas later op het jaar vacant verklaard.
Voor het personeel dat onder het deelakkoord VIA6 valt (OCMW: ouderenzorg, verpleging,
verzorging, paramedische, keuken, serviceflats, dagverzorging, LDC, thuiszorg) (stad:
socioculturele diensten, o.a. bib, museum, toerisme, vrije tijd, jeugd, ...) is er een subsidie voorzien die de kost zou moeten dekken. Ramingen hiervan zijn echter niet voorhanden vanuit de overheid.
Voor de overige diensten vanaf 2021 is er een compensatieregeling uitgewerkt. Ongeveer 2/3de van de meerkost zou via het gemeentefonds kunnen gerecupereerd worden. 1/3de is een kost die de stad zelf zal moeten dragen. Ook hier zijn echter geen concrete ramingen vanuit de overheid voor beschikbaar.
De financieel directeur heeft op datum van 10 september 2021 een visum gegeven.
BESLUIT
Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten)
Artikel 1:
In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel 203 gewijzigd als volgt (wanneer het betreffende artikel in het besluit vlaamse regering van 10 november 2010 gewijzigd is):
-schrapping in het eerste lid van de zinsnede 'met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooitmeer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris';
-in het tweede lid, 2° wordt het getal '2,5' vervangen door het getal '3,6';
-een vierde lid wordt toegevoegd: personeelsleden die onder het deelakkoord VIA6 - koopkracht publieke sector van 22 december 2020 vallen, hebben vanaf 2021 recht op een forfaitair gedeelte van de eindejaarstoelage dat overeenkomst met het forfaitaire bedrag dat het andere gemeente- en OCMW-personeel geniet. Indien deze VIA-personeelsleden een attractiviteitspremie ontvangen, wordt het bedrag van die attractiviteitspremie in mindering gebracht van het totale forfaitaire bedrag van die eindejaarstoelage.
-een vijfde lid wordt toegevoegd: hier wordt bepaald wat moet begrepen worden onder het deelakkoord VIA6 - koopkracht publieke sector van 22 december 2020.
Artikel 2:
In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel 259 gewijzigd als volgt (wanneer het betreffende artikel in het besluit vlaamse regering van 10 november 2010 gewijzigd is):
* bij overlijden van de samenwonende partner of kind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner: 6 werkdagen dienstvrijstelling, die de verantwoordelijke voor het
dagelijkse personeelsbeheer toekent na opname van de huidige 4 werkdagen
omstandigheidsverlof;
* bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende
partner in geval van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden: 10 werkdagen dienstvrijstelling;
*bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: 1 werkdag;
*bij overlijden van een pleegvader of pleegmoeder van het statutaire personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: 4 werkdagen.
Vanaf het rechtspositiebesluit aangepast is, vervalt de dienstvrijstelling .
Artikel 3:
In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel
243 gewijzigd als volgt:
Opvangverlof bedraagt 6 weken, maar nieuwe regeling met ingang van 24 april 2021: verhoging met 2 weken (3 weken vanaf 1/1/2023, 4 weken vanaf 1/1/2025 en 5 weken vanaf 1/1/2027). De maximumduur wordt verdubbeld als het kind aan bepaalde voorwaarden voldoet (lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid/een aandoening).
Behoudt van salaris tijdens opvangverlof.
Artikel 4:
In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel
243bis gewijzigd als volgt:
Pleegzorgverlof - maximum 6 dagen per kalenderjaar. 82% van het brutosalaris voor
statutairen,contractuelen geen recht op loon, maar uitkering van RVA.
Artikel 5:
In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel 243ter toegevoegd als volgt:
Pleegouderverlof: zes weken individueel verlof en daarbovenop 2 weken gedeeld verlof (te
verdelen over twee pleegouders wanneer er twee pleegouders zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5weken vanaf 2027. De statutaire pleegouder ontvangt drie dagen zijn salaris en vervolgens 82% van een niet geplafonneerd brutosalaris. Contractuelen ontvangen 3 dagen salaris, na deze drie dagen komen zij ten laste van het ziekenfonds.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.