MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

artikel 200 - eindejaarstoelage

Ingevolge het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 werd voor de publieke sector onder meer afgesproken dat alle personeelsleden die tot de niet VIA-sectoren behoren vanaf het jaar 2021 een koopkrachtverhoging van 1,1% krijgen. Dit gebeurt door een verhoging van het variabel gedeelte van de eindejaarstoelage van 2,5% naar 3,6% van het jaarsalaris. De besluiten over de rechtspositieregeling van het personeel van de lokale en provinciale besturen stellen dat het bedrag van de eindejaarstoelage begrensd is tot een twaalfde van het jaarsalaris. Daardoor kunnen de personeelsleden met de laagste lonen niet volledig genieten van de 1,1% koopkrachtverhoging zoals afgesproken in het VIA6-akkoord, wat onbillijk is. Daarom schrapt dit sectoraal akkoord deze begrenzing en zullen de rechtspositiebesluiten overeenkomstig dit akkoord aangepast worden.

Het artikel 200 is ineens ook up-to-date gebracht naar de huidige versie van artikel 135 van het rechtspositiebesluit van 7 december 2007.

 

Artikel 256 - omstandigheidsverlof

In een recente wet van 27 juni 2021 wordt het rouwverlof uitgebreid naar 10 werkdagen met behoud van loon bij overlijden van een kind of samenwonende partner vanaf 25 juli 2021. De wet regelt ook het rouwverlof bij overlijden van een pleegouder of pleegkind. Bovendien kan het (contractueel aangesteld) personeelslid op zijn vraag en mits akkoord van de werkgever, afwijken van de periode waarin het rouwverlof moet worden opgenomen .

De wet is van toepassing op de contractuelen bij de lokale besturen.

De Vlaamse Regering werkt momenteel aan een parallelle regeling voor de statutaire personeelsleden van de lokale en provinciale besturen in de vorm van een besluit van de Vlaamse Regering. Een ontwerpbesluit tot wijziging van de Rechtspositiebesluiten voor het gemeente, provincie- en OCMW-personeel werd op 16 juli 2021 geagendeerd op de Vlaamse Regering en op 25 augustus 2021 voorgelegd aan het comité C1 ter onderhandeling. Het besluit zou moeten gefinaliseerd zijn tegen het jaareinde.

Ondertussen ontstaat er een tijdelijk verschil in rouwverlof tussen de contractuele en de statutaire personeelsleden van de lokale besturen. De wet is immers rechtstreeks van toepassing op de contractuele personeelsleden. Om dat verschil te overbruggen kunnen de besturen, in afwachting van de definitieve goedkeuring van het nieuwe besluit van de Vlaamse regering, dienstvrijstelling verlenen aan de statutaire personeelsleden.

Die regeling van dienstvrijstelling komt te vervallen zodra het geplande besluit van de Vlaamse Regering in werking treedt.

De RPR wordt ineens aangepast naar de correcte dagen met dien verstande dat, tot de rechtpsositiebesluiten aangepast zijn, het verschil in dagen als dienstvrijstelling gegeven wordt voor de statutaire medewerkers.

 

Artikel 239 - opvangverlof

Meerdere weken verlof, niet alleen bij adoptie, maar ook bij pleegvoogdij. Deze vorm van verlof is niet nieuw maar wordt uitgebreid.

Het gaat om zes weken individueel verlof en daarbovenop – en dat is nieuw - 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee adoptieouders of pleegvoogden wanneer er twee adoptie-ouders of pleegvoogden zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5 weken vanaf 2027. Het statutair personeelslid blijft tijdens zijn verlof zijn salaris ontvangen.

 

Artikel 239bis - pleegzorgverlof

Verlof van zes dagen per jaar om aan verplichtingen van pleegzorg tegemoet te komen, betaald aan 82% van het (niet-geplafonneerd) brutosalaris voor de statutaire medewerkers.

Voor het contractueel personeelslid geldt bijna dezelfde regeling, met dit verschil dat zijn loon wel geplafonneerd wordt en dat hij ten laste van de RVA komt. Wanneer het pleeggezin uit twee werknemers bestaat die beiden als pleegouder aangesteld zijn, moeten ten slotte de 6 dagen onder hen verdeeld worden.

 

Artikel 239ter - pleegouderverlof

Een nieuw verlof van enkele weken voor gewone pleegzorg (geen pleegvoogdij).

Het gaat om zes weken individueel verlof en daarbovenop 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee pleegouders wanneer er twee pleegouders zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5weken vanaf 2027. De statutaire pleegouder ontvangt drie dagen zijn salaris en vervolgens 82% van een niet geplafonneerd brutosalaris.

Een contractant krijgt ongeveer hetzelfde, met dit verschil dat zijn loon wel geplafonneerd wordt en dat hij na drie dagen ten laste van het ziekenfonds komt.

 

Het college van burgemeester en schepenen heeft op 16 september 2021 kennis genomen van de gewijzigde rechtspositieregeling.

 

De wijziging is besproken op het overleg- en onderhandelingscomité van 5 oktober 2021, een protocol van akkoord is afgesloten.

 

Juridische grond

 

• Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017.

• Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen.

• Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen.

• Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 voor personeel lokale besturen.

• Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

• Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's , en latere wijzigingen.

• De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

 

Argumentatie

 

De op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) dient aangepast te worden aan nieuwe regelgeving:

 

- eindejaarstoelage - artikel 200 zal aangepast worden wanneer artikel 135 wordt aangepast van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

- omstandigheidsverlof - artikel 256 zal aangepast worden wanneer artikel 209 wordt aangepast van het besluit van deVlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor devpersoneelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

- opvang- pleegzorg- en pleegouderverlof - artikelen 239, 239bis en 239 ter aangepast volgens artikelen 183, 183/1 en 183/2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

 

Zie bijlagen met originele tekst in zwart en wijzigingen in het rood.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

De verhoging van de eindejaarstoelage brengt extra uitgaven met zich mee.

Voor het personeel dat onder VIA-6 valt staat hier een subsidie tegenover die de meerkost grotendeels dekt (verhoging EJT in 2020 van het zorgpersoneel: uitgaven = 65.385,69 EUR,

inkomsten = 65.004,85 EUR).

 

Een exacte raming per budgetsleutel is op dit ogenblik nog niet klaar.

De berekening van eindejaarstoelage gebeurt in november. Wel is er een totale raming gemaakt. Hiervoor is het verschil genomen van de begrote eindejaarstoelage 2021 (opgemaakt september 2020) en de begrote eindejaarstoelage 2022 (inclusief de verhoging van 1,1% ). Dit komt in totaal op 152.500,00 EUR ongeveer (stad: 92.850,00 EUR en ocmw: 59.650,00 EUR).

 

Er is in 2021 nog ruimte in het loonbudget om verschuivingen te doen naar de budgetsleutels van de eindejaarstoelage. Een aantal functies zijn voor een heel jaar voorzien, maar zijn pas later op het jaar vacant verklaard.

 

Voor het personeel dat onder het deelakkoord VIA6 valt (OCMW: ouderenzorg, verpleging,

verzorging, paramedische, keuken, serviceflats, dagverzorging, LDC, thuiszorg) (stad:

socioculturele diensten, o.a. bib, museum, toerisme, vrije tijd, jeugd, ...) is er een subsidie voorzien die de kost zou moeten dekken. Ramingen hiervan zijn echter niet voorhanden vanuit de overheid.

 

Voor de overige diensten vanaf 2021 is er een compensatieregeling uitgewerkt. Ongeveer 2/3de van de meerkost zou via het gemeentefonds kunnen gerecupereerd worden. 1/3de is een kost die de stad zelf zal moeten dragen. Ook hier zijn echter geen concrete ramingen vanuit de overheid voor beschikbaar.

 

De financieel directeur heeft op datum van 10 september 2021 een visum gegeven.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Ans Lochten)

Artikel 1:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 200 gewijzigd als volgt (wanneer het betreffende artikel in het besluit vlaamse regering van 7 december 2007 gewijzigd is):

-schrapping in het eerste lid van de zinsnede 'met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris';

-in het tweede lid, 2° wordt het getal '2,5' vervangen door het getal '3,6';

Artikel 2:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 256 gewijzigd als volgt (wanneer het betreffende artikel in het besluit vlaamse regering van 7 december 2007 gewijzigd is):

* bij overlijden van de samenwonende partner of kind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner: 6 werkdagen dienstvrijstelling, die de verantwoordelijke voor het dagelijkse personeelsbeheer toekent na opname van de huidige 4 werkdagen omstandigheidsverlof;

* bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner in geval van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden: 10 werkdagen dienstvrijstelling;

*bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: 1 werkdag;

*bij overlijden van een pleegvader of pleegmoeder van het statutaire personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: 4 werkdagen.

Vanaf het rechtspositiebesluit aangepast is, vervalt de dienstvrijstelling .

Artikel 3:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 239 gewijzigd als volgt:

Opvangverlof bedraagt 6 weken, maar nieuwe regeling met ingang van 24 april 2021: verhoging met 2 weken (3 weken vanaf 1/1/2023, 4 weken vanaf 1/1/2025 en 5 weken vanaf 1/1/2027). De maximumduur wordt verdubbeld als het kind aan bepaalde voorwaarden voldoet (lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid/een aandoening).

Behoudt van salaris tijdens opvangverlof.

Artikel 4:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 239bis gewijzigd als volgt:

Pleegzorgverlof - maximum 6 dagen per kalenderjaar. 82% van het brutosalaris voor statutairen,contractuelen geen recht op loon, maar uitkering van RVA.

Artikel 5:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 239ter toegevoegd als volgt:

Pleegouderverlof: zes weken individueel verlof en daarbovenop 2 weken gedeeld verlof (te verdelen over twee pleegouders wanneer er twee pleegouders zijn). Het gedeeld verlof stijgt van +2 weken (nu) naar +3 weken vanaf 2023, +4 weken vanaf 2025 en +5weken vanaf 2027. De statutaire pleegouder ontvangt drie dagen zijn salaris en vervolgens 82% van een niet geplafonneerd brutosalaris. Contractuelen ontvangen 3 dagen salaris, na deze drie dagen komen zij ten laste van het ziekenfonds.