Hoogstraten

Zitting van maandag 22 februari 2021

Om 23.48uur.

 

aanwezig

voorzitter: Jef Vissers

burgemeester: Marc Van Aperen

schepenen: Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe en Piet Van Bavel

raadsleden: Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven

 

Door middel van loting wordt raadslid Marc Haseldonckx aangeduid om de stemming aan te vangen.

Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 22 februari 2021.

 

Goedkeuren van de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van  25 januari 2021.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Het ontwerp van het verslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 januari 2021 werd opgemaakt.

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Argumentatie

 

Het ontwerp van de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 januari 2021 dient goedgekeurd te worden.

 

BESPREKING

 

Raadslid Fons Jacobs wil naar aanleiding van de goedkeuring van dit verslag duidelijk meegeven dat hij zich blijft verbazen over de beslissing om de woning, Leemstraat 3 te Hoogstraten, te verkopen. Nog deze week werd in een Panorama-uitzending duidelijk gemaakt dat betaalbare huurwoningen voor mensen met een beperkt inkomen moeilijker en moeilijker wordt, en dat alle betrokken partijen, van sociale huisvestingsmaatschappijen, SVK’s, openbare besturen zoals gemeenten en OCMW’s,...alles in het werk moeten stellen om deze spiraal om te draaien. Om dan als OCMW bestuur koudweg te stellen dat we deze woning gewoon verkopen voor het geld, zonder ook maar enig alternatief onderzocht te hebben (niets afgesproken met SVK, geen afspraak met sociale bouwmaatschappij omwille van het gebrek aan mogelijke parkeerplaatsen), dan blijft hij hierover zeer ontstemd en durft hij nogmaals aan te dringen om deze beslissing in te trekken en om voor deze woning een meer sociale invulling te geven.

 

 

Voorzitter Jef Vissers vindt dit eigenlijk een verkeerde manier van werken, wat hier nu voorligt is of het verslag de juiste weergave is van de bespreking in de vorige raad. Het is niet de bedoeling om opnieuw inhoudelijk de discussie te gaan voeren aan de hand van de goedkeuring van het verslag. Hij vraagt om hier in de toekomst rekening mee te houden, wanneer het raadslid een inhoudelijke discussie wil dan moet hij dit als een apart agendapunt indienen.

 

BESLUIT

 

Bij 27 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven)

Enig artikel:

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 januari 2021 worden goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 31/03/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 22 februari 2021.

 

Kennisname antwoord toezichthoudende overheid van 9 februari 2021 inzake het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 23 november 2020 tot aankoop van de blote eigendom van het onroerend goed met adres Heilig Bloedlaan 244, 2320 Hoogstraten.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Tegen het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 23 november 2020 tot aankoop van de blote eigendom van het onroerend goed met adres Heilig Bloedlaan 244 te 2320 Hoogstraten, werd namens de fracties Anders en CD&V, alsook door een burger klacht ingediend bij de toezichthoudende overheid. Deze klachten worden in bijlage gevoegd. In de klachten wordt de toezichthoudende overheid verzocht om voormeld besluit te vernietigen.

 

Juridische grond

 

          Artikelen 77, 78 en 333 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Argumentatie

 

Op 10 februari 2021 ontving de stad via het digitaal loket een brief (ondertekend op 9 februari 2021) van de toezichthoudende overheid, met in bijlage het definitieve antwoord aan de klagers (bijlagen). Het hoger aangehaalde besluit werd vernietigd.

 

Conform artikel 333, lid 2 in fine van het decreet over het lokaal bestuur, moet voormelde mededeling van de toezichthoudende overheid ter kennis worden gebracht op de eerstvolgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESPREKING

 

Raadslid Hilde Vermeiren meent dat er in deze gemeenteraad al meermaals gesproken is over het financieel luik en het feit dat er niet te buitensporig mag worden omgesprongen met de voorziene budgetten. Er dienen regels gevolgd te worden. In dit dossier lag er een schattingsverslag voor van 900.000 EUR voor de aankoop van dit pand. Het bestuur wilde echter het pand aankopen voor 1.115.000 EUR  en dit voor de naakte eigendom, en daarenboven mocht de huidige eigenaar ook nog verschillende jaren de huur van het pand behouden. Daarom werd er een klacht van de fractie CD&V en Anders ingediend, maar ook door een bewoner uit Hoogstraten. De gouverneur heeft de beslissing dan ook vernietigd. De argumentatie die dit bestuur geeft als reden voor deze buitensporige aankoop houdt geen steek, en werd daarom ook niet aanvaard door de toezichthoudende overheid.

 

Gemeenteraadslid Maarten Leemans vond dat de communicatie vanuit de stad over dit punt zeer eenzijdig gekleurd was. Hij leest in het persbericht: “Wij betreuren ten zeerste dat de oppositie een bezwaar heeft ingediend bij de hogere overheid, waarna de provinciegouverneur de aankoop heeft vernietigd”. Is de communicatiedienst een propagandakanaal van de meerderheid of een informatiekanaal van de gemeente, wil het raadslid weten? Hij vindt het niet opportuun om in te spelen op het gemoed van de bewoners, maar wel om te informeren op een objectieve manier, daar past dit bericht zeker niet in.

 

 

Schepen Roger Van Aperen geeft aan dat het bestuur kennis heeft genomen van dit besluit en zich hier ook bij zal neerleggen, de aankoop zal dan ook niet doorgaan. Het aantal mensen dat zoekt naar gepaste opvang is hoog en zal in de toekomst bij de buurgemeenten moeten aankloppen.

 

Burgemeester Marc Van Aperen blijft erbij dat hij het betreurt dat de oppositie een bezwaar heeft ingediend en dat de gouverneur het besluit daarop heeft vernietigd. Hij blijft achter deze aankoop staan om te voldoen aan de zorgnoden die Hoogstraten heeft op de lange termijn. Maar desondanks zal dit bestuur zich blijvend inzetten voor een duurzame en kwalitatieve infrastructuur van de zorg. De burgemeester verwijst naar de communicatie op de facebookpagina van CD&V die volgens hem fake news is en eerder populistisch.

 

Gemeenteraadslid Maarten Leemans verduidelijkt dat de aankoop op zich geen probleem is, het gaat veeleer over de manier waarop. Hij vindt dat de communicatiedienst objectieve informatie moet geven en niet de meerderheid tegen de oppositie moet uitspelen.

 

Voor raadslid Hilde Vermeiren worden er appelen met peren vergelijken, het gaat niet over de potentie van dit pand maar wel over het bedrag dat er voor betaald werd. Ze verdedigt de manier waarop er op de facebook van CD&V gecommuniceerd wordt, dit is volgens haar wel correct.

 

BESLUIT

 

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt - in toepassing van artikel 333, lid 2 in fine van het decreet over het lokaal bestuur - kennis van het definitieve antwoord van de toezichthoudende overheid van 9 februari 2021 inzake het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 23 november 2020 tot aankoop van de blote eigendom van het onroerend goed met adres Heilig Bloedlaan 244, 2320 Hoogstraten (ref. 2020.002435/WF).

 

Publicatiedatum: 31/03/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 22 februari 2021.

 

Aanvraag erkenning als groep van assistentiewoningen voor

assistentiewoningen 't Gastenhuys.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Het nieuwe woonzorgdecreet bepaalt dat een groep van assistentiewoningen over een erkenning moet beschikken.

 

Een ingrijpende wijziging in het goedgekeurde decreet is de schrapping van de mogelijkheid van initiatiefnemers om een woonzorg initiatief enkel aan te melden bij de overheid, zonder zich te laten erkennen. Op deze manier dienden zij niet te beantwoorden aan de erkenningsvoorwaarden en ontsnapten zij aan toezicht, handhaving en prijscontrole van overheidswege.

Door een verplichte erkenning krijgen de gebruikers de garantie dat een erkend initiatief beantwoordt aan de vooropgestelde kwaliteitseisen op vlak van zorg, veiligheid en infrastructuur. De initiatieven zijn ook onderworpen aan prijscontrole en toezicht door zorginspectie.

 

Een erkenning kan fiscale voordelen opleveren, als de groep ook voldoet aan voorwaarden van de fiscale regelgeving. Die voordelen zijn onder meer:

 

          vrijstelling van BTW voor diensten en leveringen van goederen;

          verlaging van het BTW-tarief voor handelingen die verband houden met infrastructuurwerken (bouwen, verbouwen, uitbreiden, ...)

          vrijstelling van onroerende voorheffing.

 

Voor de assistentiewoningen 't Gastenhuys werd reeds een voorafgaande vergunning bekomen op 25 januari 2018, welke 5 jaar geldig is. (zie bijlage 1).

 

Om erkend te worden, moet een groep van assistentiewoningen voldoen aan de erkenningsvoorwaarden. Zo moeten er voor de assistentiewoningen van 't Gastenhuys, die momenteel gebouwd worden, een aantal documenten worden voorgelegd, waaronder:

          een rechtsgeldige beslissing om de erkenning aan te vragen en de voorziening uit te baten;

          een recent brandpreventie verslag en bijhorend attest, afgeleverd door de burgemeester.

 

De effectieve aanvraag tot erkenning als groep van assistentiewoningen zal pas gebeuren wanneer de voorziening beschikt over bovenvermeld verslag en attesten. Daarvoor moet de bouw wat verder gevorderd en winddicht zijn. Pas dan kan de brandweer een inspectie inplannen en de nodige documenten opmaken.

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 en in hoofdstuk III en bijlage XVI van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009.

 

Argumentatie

 

Om het dossier in zijn volledigheid te kunnen indienen is het noodzakelijk dat de raad voor maatschappelijk welzijn goedkeuring verleent om de erkenning voor de groep van assistentiewoningen van 't Gastenhuys aan te vragen.

 

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESLUIT

 

Bij 27 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven)

Enig artikel:

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de 'Aanvraag tot erkenning als groep van assistentiewoningen' voor de assistentiewoningen van 't Gastenhuys goed.

 

Publicatiedatum: 31/03/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 22 februari 2021.

 

Goedkeuren van de procedure voor het aangaan van een lening van 6.500.000 EUR op 30 jaar.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Conform ons MJP 2020-2025 zal het bestuur een lening aangaan voor de geplande investeringen.

In het MJP is er uit gegaan van een lening van :

- 10 mio op 30 jaar voor de stad

- 6,5 mio op 30 jaar voor het OCMW

 

Alhoewel de wet op de overheidsopdrachten stricto senso niet van toepassing is op de aanbesteding van een lening willen wij op advies van VVSG en VLOFIN toch de leningen in de markt zetten conform hun type-contract.

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Artikel 28, § 1, 6° van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten

 

Argumentatie

 

Het OCMW zal een contract aangaan tot het bekomen van een lening. Hiervoor wordt een bestek uitgeschreven. Deze opdracht heeft als voorwerp het aangaan van een lening voor een totaal bedrag van 6.500.000 EUR op 30 jaar.

Dit contract heeft als doel het organiseren van een mededinging, met respect voor de principes van gelijke behandeling, transparantie en proportionaliteit, die het bestuur toelaat om de offerte van verschillende tegenpartijen te vergelijken en zo de tegenpartij (hierna de financiële instelling) te kiezen die een financiering door middel van lening(en) zal toestaan, waarvan de kenmerken hierna beschreven worden :

- bedrag : 6,5 mio

- looptijd : 30 jaar

- rentevoet : vaste rentevoet gedurende de ganse looptijd (dus geen rentevoetherzieningen)

- terugbetalingsperiodiciteit van kapitaal en intrest : driemaandelijks in vaste mensualiteiten

- waarborgen : geen

 

Overeenkomstig artikel 28, § 1, 6° van de Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten worden leningen uitgesloten van de toepassing van deze wet.

Deze uitsluiting wil niet zeggen dat dergelijke contracten niet langer een overheidsopdracht zijn maar betekent dat voor de totstandkoming van het contract niet langer de wetgeving overheidsopdrachten moet worden gevolgd. Bijgevolg dient voor het voeren van de procedure nog steeds rekening gehouden te worden met de principes van mededinging en transparantie.

 

De volgende procedure zal gevolgd worden:

Via een schrijven zullen de potentiële contractanten gelijktijdig uitgenodigd worden om een offerte in te dienen. De voorwaarden waaraan moet voldaan worden, staan opgesomd in desbetreffend contract in bijlage. Voor het onderzoek en de vergelijking van de offertes wordt rekening gehouden met de economisch meest voordelige offerte op basis van de laagste aangeboden rentevoet. Na onderzoek en goedkeuring van de gunningsbeslissing door het vast bureau zal het contract gesloten worden door betekening.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt onder diverse acties van het meerjarenplan, met respectievelijk volgende actienummer, beleidsitem en algemeen rekeningnummer en het voorziene budget in het meerjarenplan:

 

- 2/2/4/11 Gastenhuys 040-00173300006 500 000 EUR.

 

 

Reeds gebruikt budget: 0 EUR.

Beschikbaar budget op vandaag: 6 500 000 EUR.

Budget nodig voor dit besluit: 6 500 000 EUR.

 

De financieel directeur heeft op 27 januari 2021 visum verleend.

 

BESPREKING

 

De fracties CD&V en Anders hebben voor dit agendapunt hetzelfde stemgedrag als bij de bespreking van dit punt in de gemeenteraad en verwijzen naar de argumentatie die ze op de gemeenteraad hebben geformuleerd.

De fractie Anders vult daar nog bij aan dat ze hebben vastgesteld dat er de laatste jaren heel wat huizen en gronden werden verkocht met als argument om de bouw van het Gastenhuys te realiseren, maar dat er nu dus toch nog een bijkomende lening moet worden aangegaan.

 

 

BESLUIT

 

Bij 16 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Herman Snoeys, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Jef Vissers, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten en Koen Van Leuven) en 11 neen stemmen (Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans en Ilse Verachtert)

Artikel 1:

De procedure voor het aangaan van een lening wordt goedgekeurd conform het bij dit besluit gevoegde contract OC/FIN/2021_1 van de overheidsopdracht van diensten voor het aangaan van een lening.

 

Publicatiedatum: 31/03/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 22 februari 2021.

 

Goedkeuren aanpassing artikel 259 van de rechtspositieregeling van het personeel DLB 186§2, 3°.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

De tien dagen geboorteverlof werden vanaf 1 januari 2021 opgetrokken naar 15 dagen en zullen vanaf 1 januari 2023 opgetrokken worden naar 20 dagen.

Deze bijkomende dagen geboorteverlof zullen vrij door de werknemer te kiezen zijn binnen de vier maanden vanaf de dag van de bevalling.

Deze wetswijziging is rechtstreeks van toepassing op de contractuele personeelsleden, gezien het gaat om een wijziging van de arbeidsovereenkomstenwet. Voor statutaire personeelsleden zal hiervoor een wijziging van het rechtspositiebesluit van 7 december 2007 worden doorgevoerd.

De contractuele werknemer zal gedurende de eerste drie dagen geboorteverlof recht hebben op loon ten laste van zijn werkgever en gedurende de volgende dagen een uitkering ten laste van het RIZIV.

De statutaire werknemer krijgt voor de volledige 15 (en vanaf 2023 20) dagen loon.

 

Het vast bureau heeft op 28 januari 2021 kennis genomen van de gewijzigde rechtspositieregeling.

 

De wijziging is besproken op het overleg- en onderhandelingscomité van 9 februari 2021, een protocol van akkoord mag worden afgesloten.

 

Juridische grond

 

          Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) van 22 december 2017.

          Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen.

          Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen.

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's , en latere wijzigingen.

          De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

 

Argumentatie

 

Artikel 259 van de RPR personeel DLB art. 186 §2 3° dient aangepast te worden. Er worden bij 2° 15 dagen opgenomen in plaats van 10 en vanaf 1/1/2023 worden er 20 dagen opgenomen.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan, maar heeft wel financiële impact.

 

BESLUIT

 

Bij 27 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven)

Artikel 1:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel 259 aangepast als volgt:

 

Hoofdstuk 7. Het omstandigheidsverlof

 

artikel 259. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen:

 

1° …….

 

 

2° bevalling van de echtgenote of

samenwonende partner, of ter

gelegenheid van de geboorte van een

kind dat wettelijk afstamt van de

werknemer:

 

15 werkdagen (vanaf 01/01/2023: 20

werkdagen)

 

Artikel 2:

Deze aanpassing van voormelde rechtspositieregeling geldt met ingang vanaf heden.

 

Publicatiedatum: 31/03/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 22 februari 2021.

 

Goedkeuren aanpassing artikel 256 van de gezamenlijke rechtspositieregeling van het personeel van lokaal bestuur Hoogstraten.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

De tien dagen geboorteverlof werden vanaf 1 januari 2021 opgetrokken naar 15 dagen en zullen vanaf 1 januari 2023 opgetrokken worden naar 20 dagen.

Deze bijkomende dagen geboorteverlof zullen vrij door de werknemer te kiezen zijn binnen de vier maanden vanaf de dag van de bevalling.

Deze wetswijziging is rechtstreeks van toepassing op de contractuele personeelsleden, gezien het gaat om een wijziging van de arbeidsovereenkomstenwet. Voor statutaire personeelsleden zal hiervoor een wijziging van het rechtspositiebesluit van 7 december 2007 worden doorgevoerd.

De contractuele werknemer zal gedurende de eerste drie dagen geboorteverlof recht hebben op loon ten laste van zijn werkgever en gedurende de volgende dagen een uitkering ten laste van het RIZIV.

De statutaire werknemer krijgt voor de volledige 15 (en vanaf 2023 20) dagen loon.

 

Het vast bureau heeft op 28 januari 2021 kennis genomen van de gewijzigde rechtspositieregeling.

 

De wijziging is besproken op het overleg- en onderhandelingscomité van 9 februari 2021, een protocol van akkoord mag worden afgesloten.

 

Juridische grond

 

          Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017

          Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen

          Het OCMW-decreet van 19 december 2008 en latere wijzigingen

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van desecretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de OCMW's en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de OCMW's , en latere wijzigingen.

          De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

 

Argumentatie

 

Artikel 256 van de RPR personeel DLB art. 186 §1 en §2 1° en 2° dient aangepast te worden. Er worden bij 2° 15 dagen opgenomen in plaats van 10 en vanaf 1/1/2023 worden er 20 dagen opgenomen.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan, maar heeft wel financiële impact.

 

BESLUIT

 

Bij 27 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven)

Artikel 1:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 256 aangepast als volgt:

 

Hoofdstuk 7. Het omstandigheidsverlof

 

artikel 256. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen:

 

1° …….

 

 

2° bevalling van de echtgenote of

samenwonende partner, of ter

gelegenheid van de geboorte van een

kind dat wettelijk afstamt van de

werknemer:

15 werkdagen (vanaf 01/01/2023: 20

werkdagen)

 

Artikel 2:

Deze aanpassing van voormelde rechtspositieregeling geldt met ingang vanaf heden.

 

Publicatiedatum: 31/03/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 22 februari 2021.

 

Opheffing van het besluit van de OCMW-raad van 12 november 2018 mbt de personeelsformatie van het OCMW en goedkeuren om geen bindend personeelskader vast te stellen.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

In zitting van 12 november 2018 heeft de raad voor maatschappelijk welzijn de personeelsformatie voor het laatst gewijzigd.

 

Sinds het decreet Lokaal Bestuur op 1 januari 2019 in werking is getreden, is de personeelsformatie als personeelsbeleidsinstrument niet langer meer verplicht.

Sinds 2019 zijn er nog een aantal wijzigingen geweest aan de personeelsformatie in kader van integratie stad-OCMW, bijkomende bevoegdheden voor lokale besturen en lokale beleidskeuzes. Deze zijn toegelicht op verschillende overlegmomenten (personeelscommissie, vakbondsoverleg,...) maar zijn niet geformaliseerd in de personeelsformatie door de OCMW-raad.

 

Juridische grond

 

          Artikelen 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Wet van 19 december 1974 tot regeling van betrekkingen tussen overheid en

vakbonden van haar personeel en latere wijzigingen.

          Koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van

19 december 1974 tot regeling van betrekkingen tussen overheid en vakbonden van haar personeel en latere wijzigingen.

          Besluit van Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende minimale

voorwaarden voor personeelsformatie en mandaatstelsel van personeel van

de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende minimale

voorwaarden voor sommige aspecten van rechtspositieregeling van

bepaalde personeelsgroepen van openbare centra voor maatschappelijk

welzijn en latere wijzigingen.

          Besluit van Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 12 november 2018 houdende

wijziging personeelsformatie.

 

Argumentatie

 

In de praktijk wordt ervaren dat de personeelsformatie als personeelsbeleidsinstrument weinig flexibiliteit biedt. En dit in het bijzonder wanneer er tijdelijk aan meer personeelsinzet nood is. Bovendien moeten we vandaag de dag flexibel kunnen inspelen op continu

veranderende omgevingsfactoren, ook op het vlak van personeelsinzet.

Tevens is in het verleden meermaals gebleken dat er een discrepantie is tussen de personeelsformatie en de effectieve personeelsbezetting. Daar waar de personeelsformatie uitgaat van gedateerde personeelsbehoeften, levert de effectieve personeelsbezetting voor beleidspersonen actuele en concrete informatie op.

Het komt aan de raad voor maatschappelijk welzijn toe om de personeelsformatie al dan niet op te heffen.

De aanstellende overheid moet zich blijven houden aan het verplicht vakbondsoverleg om OCMW-diensten uit te breiden of in te krimpen. En hierover wordt ook gerapporteerd op de commissie personeel.

Bovendien kan de aanstellende overheid slechts personeel aanstellen binnen de door de raad voor maatschappelijk welzijn goedgekeurde budgetten.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESPREKING

 

Raadslid Marc Haseldonckx geeft aan dat voor dit punt hetzelfde stemgedrag en argumentatie geldt als bij de bespreking van dit gelijkaardig punt op de gemeenteraad.

 

BESLUIT

 

Bij 19 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Herman Snoeys, Fons Jacobs, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten en Koen Van Leuven) en 8 neen stemmen (Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Tinne Rombouts, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Joël Adams en Ilse Verachtert)

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn heft de personeelsformatie, waarvan de laatste wijzigingen werden goedgekeurd in de raad voor maatschappelijk welzijn van 12 november 2018, op.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt voor de aanstellende overheid geen bindend personeelskader meer vast mits het in acht nemen van het wetgevend kader over het overleg met de vakorganisaties, het in acht nemen van de door de raad voor maatschappelijk welzijn goedgekeurde kredieten en rapportering op de commissie personeel.

 

Publicatiedatum: 31/03/2021
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 22 februari 2021.

 

Principieel akkoord voor de realisatie van het VIA6 sectoraal akkoord 2020-2025 - maatregel 'verhoging eindejaarstoelage 2020 voor de personeelsleden in de zorgsector' en de bijhorende aanpassingen aan de rechtspositieregeling.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Op 24 november 2020 sloten de Vlaamse regering, de vakbonden en de werkgeversfederaties in de publieke en private socialprofitsectoren een voorakkoord over een opwaardering van een aantal sectoren waaronder de zorgvoorzieningen. Dit moet leiden tot een betere verloning, meer mensen op de werkvloer en meer werkbaar werk. De Vlaamse regering maakt hiervoor vanaf januari 2021 elk jaar 577 miljoen EUR vrij: 412 miljoen EUR voor koopkracht en 165 miljoen EUR voor kwaliteit.

 

In uitvoering van dit voorakkoord sloten de sociale partners en de Vlaamse regering op 22 december 2020 een  VIA6-akkoord met koopkrachtmaatregelen voor de publieke sector af. Hierover werd op 23 december 2020 onderhandeld in het comité C1 voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, onderafdeling Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap.

 

Een van de maatregelen in het akkoord is de verhoging van de eindejaarstoelage van het jaar 2020. Omwille van de corona-crisis wensen de sociale partners op zeer korte termijn een financiële waardering te geven aan het personeel in de VIA-zorgsectoren.

 

Juridische grond

 

          Gelet op artikel 77 en 78 van het Decreet Lokaal Bestuur.

          Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimalevoorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de algemeen directeur en financieel directeur van de OCMW's en latere wijzigingen.

          Gelet op het besluit vast bureau d.d. 4 februari 2021: Kennisname realisatie via 6 akkoord - maatregel verhoging eindejaarstoelage 2020.

          Gelet op het VIA6-voorakkoord van 24 november 2020 dat voor de private en publieke socialprofitsectoren werd afgesloten;

          Gelet op het VIA6-akkoord met koopkrachtmaatregelen voor de publieke sector dat de sociale partners en de Vlaamse regering op 22 december 2020 bereikt hebben, en waarover onderhandeld werd in het Vlaamse onderhandelingscomité C1 van 23 december 2020;

          Gelet op het toepassingsgebied van dit VIA6-akkoord, met name voor wat de eenmalige verhoging van de eindejaarstoelage van het jaar 2020 betreft;

          Gelet op het akkoord bereikt in het comité C1;

          Gelet op de VIA-financiering die hiertegenover staat;

          Gelet op de informatie op de webpagina van het Agentschap van het Binnenlands Bestuur met betrekking tot de hoogte van het vast bedrag van de eindejaarstoelage van het jaar 2020, die 1.288,43 EUR bedraagt.

          Gelet op het advies van het Agentschap Binnenlands Bestuur met betrekking tot de boeking van deze uitgaven;

 

Argumentatie

 

De structurele verhoging van de eindejaarstoelage van het VIA6 akkoord treedt in voege vanaf 2021 voor de zorg- en de socio-culturele sector.

 

Maar één van de maatregelen in het VIA6 akkoord omvat de onmiddellijke verhoging van de eindejaarstoelage met terugwerkende kracht voor het jaar 2020 voor personeel in de VIA-zorgsectoren. Omwille van de corona-crisis wensen de sociale partners op zeer korte termijn een financiële waardering te geven aan het zorgpersoneel.

 

Voorstel om kennis te nemen van de uitvoering van de verhoging van de eindejaarstoelage van het jaar 2020 voor het zorgpersoneel dat onder het VIA6-akkoord van 22 december 2020 ressorteert.

 

Doelgroep

De verhoging van de eindejaarstoelage van het jaar 2020 wordt toegekend aan het personeel tewerkgesteld in de sectoren die onder het toepassingsgebied van het VIA6-akkoord van 22 december 2020 ressorteren, maar met uitzondering van het personeel van de socio-culturele sector (vrijetijdsdiensten, jeugddiensten, sportdiensten…). Kortom, de verhoging van de eindejaarstoelage voor het zorgpersoneel geldt voor al het personeel dat in de DMFA-aangifte een VIA-deelcode heeft toegewezen gekregen, met uitzondering van de deelcodes 102 (dienstencheques) en 500-512 (socio-culturele sector).

 

Voor het OCMW bestuur betekent dit voor 2020 de mensen van volgende diensten:

- ouderenzorg

- verplegend, verzorgend en keuken personeel in het WZC

- de serviceflats voor ouderen

- de dagverzorgingscentra,

- de thuiszorg (gezinszorg en poetsdienst)

- lokale dienstencentra. 

 

 

De ondersteunende dienst schoonmaak WZC is niet mee opgenomen.

Zij zijn in het verleden als ondersteunende dienst onder de algemene RPR opgenomen zoals het overig gemeentepersoneel waardoor zij van andere voordelen genieten namelijk: 

-  14 feestdagen (vs 11 dagen RPR instellingen )

-  11 vakantiedagen huidig jaar (vs 6 dagen  RPR instellingen)

- het vast gedeelte van de eindejaarstoelage was reeds hoger voor hen doordat zij onder de gemeenschappelijke RPR vallen.

 

 

Koopkrachtverhoging

- het variabel bedrag van de eindejaarstoelage van 2020 wordt verhoogd met 1,1%.

- bijkomend wordt voor het personeel in de ouderenzorg dat momenteel een lagere eindejaarstoelage (attractiviteitspremie) ontvangt, het vast bedrag van de eindejaarstoelage van 2020 verhoogd zodat het vast bedrag 1.288,43 EUR bedraagt. Dit is een stijging met 129,09 EUR voor een voltijdse werknemer

 

De verhogingen mogen in het totaal nooit leiden tot een eindejaarstoelage die hoger is dan een twaalfde van het jaarsalaris. De rechtspositieregeling dient conform bovenstaande voorstellen aangepast te worden.

 

 

Onderhandeling  met de vakbonden

Er moet niet meer onderhandeld worden met de vakbonden over de verhoging van de eindejaarstoelage: de onderhandelingen hebben plaatsgevonden op het niveau van het Comité C1 op 23 december 2020. Het bestuur heeft hier dus geen lokale beleidsruimte zoals bij VIA5 (eco-cheques en cadeaubonnen)

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

De VIA-6-akkoorden voorzien in een verhoging van de eindejaarstoelage voor het zorgpersoneel, retroactief vanaf 2020. Deze verhoging is niet gebudgetteerd, maar in theorie staat hier een even grote subsidie tegenover, wat maakt dat het geen impact heeft op de financiële evenwichten.

 

Aangezien een aanpassing van het meerjarenplan niet meer mogelijk is, bevestigt het Agentschap Binnenlands Bestuur dat de verhoogde loonkost voor de herziening van deze eindejaarstoelage alsook de subsidie in overschrijding van de kredieten geboekt mag worden. Er moet geen verschuiving voorzien worden.

 

De financieel directeur heeft op datum van 28 januari 2021 een visum gegeven via het besluit vast bureau.

 

BESLUIT

 

Bij 27 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jos Martens, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven)

Artikel 1

Deze beslissing is van toepassing op volgende personeelsleden tewerkgesteld in de erkende diensten :

In de ouderenzorg, verplegend, verzorgend en keuken personeel van WZC Stede Akkers, serviceflats voor ouderen, dagverzorgingscentra, thuiszorg (gezinszorg en aanvullende thuiszorg), lokale dienstencentra, groepen van assistentiewoningen,

Artikel 2

De raad voor maatschappelijk welzijn verhoogt het variabel bedrag van de berekening van de eindejaarstoelage van het jaar 2020 met 1,1%, rekening houdend met de prestatiebreuk van het personeelslid, zodat de nieuwe berekeningswijze voor een voltijds equivalent als volgt is: 1.288,43 EUR vast bedrag + 3,6% variabel bedrag (+1,1%) = nieuw bedrag eindejaarstoelage 2020 (VTE).

Artikel 3

De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de personeelsleden bedoeld in artikel 1 het verschil, met name de verhoging van het variabele bedrag van de eindejaarstoelage van het jaar 2020 met 1,1%, ontvangen.

Artikel 4

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis dat de structurele verhoging van de eindejaarstoelage in voege vanaf 2021 voor de zorg- en de socio-culturele sector en de bijhorende aanpassingen in de RPR later worden geagendeerd.

 

Publicatiedatum: 31/03/2021