Hoogstraten

Zitting van maandag 26 oktober 2020

Om 21.30uur.

 

aanwezig

voorzitter: Jef Vissers

burgemeester: Marc Van Aperen

schepenen: Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe en Piet Van Bavel

raadsleden: Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven

 

verontschuldigd

raadslid: Jos Martens

 

Door middel van loting wordt raadslid Koen Van Leuven aangeduid om de stemming aan te vangen.

Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 26 oktober 2020.

 

Kennisnemen van de politieverordening van de burgemeester van 21 oktober 2020 tot organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn op digitale wijze en van de bekrachtiging van dit besluit door de gemeenteraad van heden.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

In bijlage de politieverordening van de burgemeester van 21 oktober 2020 tot organisatie van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op digitale wijze.

 

Juridische grond

 

          Artikel 74, 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Argumentatie

 

Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd om kennis te nemen van bijgevoegd besluit van de burgemeester van 21 oktober 2020 en van de bekrachtiging van dit besluit door de gemeenteraad van heden.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESPREKING

 

Op vraag van de voorzitter wordt dit agendapunt als eerste agendapunt behandeld.

 

BESLUIT

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de politieverordening van de burgemeester van 21 oktober 2020 tot organisatie van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op digitale wijze en van de bekrachtiging van dit besluit door de gemeenteraad van heden.

 

Publicatiedatum: 02/12/2020
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 26 oktober 2020.

 

Aktename van de tijdelijke verhindering van gemeenteraadslid Pim Van der Linden en van de eedaflegging en aanvaarding van het mandaat van gemeenteraadslid door Koen Van Leuven.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Met zijn mail van 4 oktober 2020 deelt gemeenteraadslid Pim Van der Linden mee dat hij omwille van het volgen van een opleiding zich tijdelijk wil laten vervangen als gemeenteraadslid voor de periode 26 oktober tot en met eind februari 2021. Hij bezorgde hiervan een attest.

 

Juridische grond

 

          Artikel 12, 1°, 14 en 15 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

          Het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet.

          Artikelen 68, 70, 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Argumentatie

 

De gemeenteraad van heden nam kennis van de tijdelijke verhindering van gemeenteraadslid Pim Van der Linden en van de eedaflegging en aanvaarding van het mandaat door Koen Van Leuven.

Aangezien de raad voor maatschappelijk welzijn uit dezelfde leden bestaat als de gemeenteraad wordt Koen Van Leuven van rechtswege toegevoegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESLUIT

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt akte van de eedaflegging en aanvaarding van het mandaat van gemeenteraadslid door Koen Van Leuven vanaf heden tot en met 28 februari 2021 tijdens de afwezigheid wegens verhindering van raadslid Pim Van der Linden. Hierdoor wordt Koen Van Leuven van rechtswege lid van de raad voor maatschappelijk welzijn tijdens de periode van afwezigheid van Pim Van der Linden.

 

Publicatiedatum: 02/12/2020
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 26 oktober 2020.

 

Goedkeuren van de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 september 2020.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Het ontwerp van het verslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 september 2020 werd opgemaakt.

 

Juridische grond

 

          Artikel 77 en 78 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Argumentatie

 

Het ontwerp van de notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 september 2020 dient goedgekeurd te worden.

 

BESPREKING

 

Raadsleden Gert Van de Bogaert, Ann Tilburgs, Fons Jacbos, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven onthouden zich omdat ze niet aanwezig waren.

 

Raadslid Hilde Vermeiren wil graag dat er in het verslag bij de behandeling van het bijkomende agendapunt over livestreamen van de gemeenteraad duidelijk vermeld wordt dat ook de optie wordt open gelaten om een videostreaming van de raad voor maatschappelijk welzijn mogelijk te maken, en niet enkel audio. Dit is ook duidelijk zo vermeld tijdens de bespreking van dit agendapunt.

 

BESLUIT

 

Bij 21 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans en Ans Lochten) en 5 onthoudingen (Fons Jacobs, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven)

Enig artikel:

De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 september 2020 worden goedgekeurd mits aanpassing van de opmerking die gemaakt werd in de bespreking hierboven.

 

Publicatiedatum: 02/12/2020
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 26 oktober 2020.

 

Goedkeuren aanpassing artikel 218 en toevoeging artikelen 218bis en -ter aan de gemeenschappelijk RPR en aanpassing artikel 222 en toevoeging artikelen 222bis en -ter aan de RPR instellingen van het personeel lokaal bestuur Hoogstraten.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Met omzendbrief KB/ABB 2020/2 geeft de Vlaamse Regering uitvoering aan het sectoraal akkoord voor de lokale en provinciale besturen zoals dat werd onderhandeld door de sociale partners en principieel werd goedgekeurd op de ministerraad van 10 april 2020.

Het sectoraal akkoord is afgesloten voor de periode vanaf 1 januari 2020. Alle lokale en provinciale besturen die onder het toepassingsgebied van het sectoraal akkoord vallen, moeten het globaal uitvoeren.

 

Het akkoord bestaat uit 3 luiken, namelijk:

1) Een gemiddelde verhoging van de koopkracht voor de personeelsleden ten bedrage van 1,1%;

2) Een engagement van de sociale partners om verder werk te maken van een hedendaags personeelsbeleid;

3) Een engagement van de sociale partners om te streven naar de oprichting van een paritair samengesteld sectorfonds.

 

Dit agendapunt kadert in het eerste luik waar de raad voor maatschappelijk welzijn een aantal beslissingen moet nemen.

 

In het college van 27 augustus 2020 werd het principieel akkoord gegeven voor de realisatie van het sectoraal akkoord 2020 en de daarbij horende aanpassingen aan de gezamenlijke rechtspositieregeling van het personeel van stad en OCMW en aan de rechtspositieregeling van het personeel van de instellingen van het OCMW.

 

Dit akkoord is besproken in de personeelscommissie van 8 september 2020 en is op 13 oktober 2020 op het overleg- en onderhandelingscomité aan de vakbonden voorgelegd. Een protocol van akkoord werd afgesloten.

In het vast bureau van 8 oktober 2020 werd het kostenplaatje van dit sectoraal akkoord 2020 voorgelegd.

 

Juridische grond

 

          Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017.

          Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en financieel beheerder van de OCMW's en latere wijzigingen.

          Sectoraal akkoord 2020 voor het personeel van lokale en provinciale besturen, afgesloten in het Vlaams Onderhandelingscomité C1 van 11 maart 2020 en goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 10 april 2020.

          Omzendbrief KB/ABB 2020/2 van 28 mei 2020 welke meer informatie geeft over de toepassing van het sectoraal akkoord.

 

Argumentatie

 

De verhoging van de koopkracht, die recurrent is en dus ook in 2021 en de volgende jaren toegekend moet worden, zit vervat in 3 maatregelen:

 

Maatregel 1 – Verhoging van de werkgeversbijdrage van de maaltijdcheques

(koopkrachtverhoging 100,00 EUR/VTE)

De lokale besturen die nog geen maaltijdcheques van 8 EUR per gewerkte dag geven, moeten de werkgeversbijdrage van de maaltijdcheques verhogen tot het fiscaal maximum, met een maximum van 100,00 EUR per VTE.

 

Zoals beschreven in onze huidige rechtspositieregeling bedragen de maaltijdcheques

vandaag de dag binnen ons bestuur 7,80 EUR met een werkgeversbijdrage van 6,71 EUR.

 

Er was, zoals opgenomen in de rechtspositieregeling en conform de beslissing in de gemeenteraad van 27 juni 2016, een verhoging voorzien van de maaltijdcheques tot 8,00 EUR vanaf 1 januari 2021. Om te voldoen aan de bepalingen uit het sectoraal akkoord dienen we deze verhoging te vervroegen.

 

Het sectoraal akkoord is afgesloten voor de periode vanaf 1 januari 2020. Maaltijdcheques kunnen echter niet meer verhoogd worden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020.

De wetgeving omtrent maaltijdcheques bepaalt dat je slechts tot 1 maand na verloop van een trimester het bedrag (maaltijdcheque-waarde) nog kunt aanpassen met terugwerkende kracht voor dit hele trimester.

 

Daarom wordt er voorgesteld de verhoging van de maaltijdcheques door te voeren vanaf de maaltijdcheques van de maand juli 2020.

Voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 dienen we een eenmalig alternatief te voorzien om de voorziene koopkrachtverhoging die men via deze maatregel wou realiseren, in de praktijk om te zetten.

De voorziene koopkrachtverhoging kan gerealiseerd worden door het toekennen van ecocheques.

 

De waarde van deze ecocheques komt overeen met het aantal ontvangen maaltijdcheques van de werknemer voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 vermenigvuldigd met 0,20 EUR.

 

Maatregel 2: Recurrente koopkrachtverhoging van 200,00 EUR/VTE

Elk personeelslid krijgt vanaf 1 januari 2020 een recurrente koopkrachtverhoging van 200,00 EUR/VTE. In het sectoraal akkoord is opgenomen dat dit bedrag wordt toegekend via een verhoging van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques, via de invoering of verhoging van een ecocheque, via de invoering van cultuur- of sportcheques, via de invoering van cadeaucheques of geschenkcheques, of door een combinatie van die cheques. Dit weliswaar met respect voor en binnen de grenzen van de daarvoor geldende fiscale wetgeving en sociale zekerheidsregels.

 

In toepassing van deze maatregel stellen we voor volgende 2 zaken toe te kennen aan onze personeelsleden:

• Geschenkencheque van de Stad Hoogstraten ter waarde van 40,00 EUR per medewerker.

40,00 EUR is het maximaal vrijgestelde bedrag voor een geschenkencheque.

Deze geschenkencheque wordt toegekend naar aanleiding van Kerstmis en uitgereikt de eerste helft van december.

• Ecocheques: De waarde van de ecocheques wordt a rato van de prestatiebreuk bepaald en na aftrek van de 40,00 EUR van de geschenkencheque. De ecocheque is voor maximaal 250,00 EUR vrijgesteld.

 

Bijvoorbeeld

Voor een voltijds medewerker betekent dit: 200,00 EUR - 40,00 EUR = 160,00 EUR

ecocheques.

Voor een halftijds medewerker betekent dit 100,00 EUR - 40,00 EUR = 60,00 EUR

ecocheques.

 

Deze ecocheque zal in digitale vorm toegekend worden via de leverancier van de maaltijdcheques.

 

In 2020 wordt deze uitgereikt in de maand november. Vanaf 2021 in de maand mei.

 

Maatregel 3: Toepassing en/of verhoging van de bijdragevoet tweede pensioenpijler van de

contractuele personeelsleden.

 

Gezien het bestuur voor de contractuele personeelsleden reeds een overeenkomst tweede pensioenpijler met een waarborg kloofdichting 50% heeft afgesloten, voldoen wij reeds aan de gestelde voorwaarden en dient hiervoor geen extra inspanning geleverd te worden.

 

De rechtspositieregeling dient conform bovenstaande voorstellen aangepast te worden.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt onder algemeen rekeningnummer: 62310040 maaltijdcheques en 62399999 geschenkencheques en ecocheques.

 

Geraamd budget nodig voor dit besluit in 2020 voor de stad Hoogstraten: 42 300 EUR.

Waarvan 3 000 EUR in totaal voor maaltijdcheques.

Waarvan 39 300 EURO in totaal voor geschenken- en ecocheques.

 

Geraamd budget nodig voor dit besluit in 2021 en volgende jaren voor de stad Hoogstraten: 36 300 EUR.

Het bestuur had de beslissing reeds genomen om vanaf 01/2021 de maaltijdcheques te verhogen naar 8 euro waardoor dit vanaf 01/01/2021 geen meerkost meer is.

 

Geraamd budget nodig voor dit besluit in 2020 voor OCMW Hoogstraten: 39 870 EURO.

Waarvan 3 035 EUR in totaal voor maaltijdcheques.

Waarvan 36 835 EURO in totaal voor geschenken- en ecocheques.

 

Geraamd budget nodig voor dit besluit in 2021 en volgende jaren voor OCMW Hoogstraten: 33 800 EUR.

Het bestuur had de beslissing reeds genomen om vanaf 01/2021 de maaltijdcheques te verhogen naar 8 euro waardoor dit vanaf 01/01/2021 geen meerkost meer is.

 

We ontvangen voor de uitvoering van dit sectoraal akkoord VIA 5 middelen.

Voor stad Hoogstraten worden de VIA-5 middelen voor 2020 geraamd op 17 290 EUR.

Voor OCMW Hoogstraten worden de VIA-5 middelen voor 2021 geraamd op 92 701 EUR.

Het gaat om recurrente bedragen en dus ook in 2021 en volgende jaren budgettair mee opgenomen worden in het meerjarenplan.

Voor het budgettair overschot tussen uitgaven en deze VIA5-inkomsten zal de dienst HRM nog een bijkomende besteding uitwerken en voorleggen aan vast Bureau en raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De financieel directeur heeft visum verleend op 14 oktober 2020.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven)

Artikel 1:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 218 aangepast en artikel 218bis en 218ter toegevoegd als volgt:

 

Afdeling I. De maaltijd-, geschenken- en ecocheque

 

Artikel 218. Het personeelslid heeft recht op maaltijdcheques.

De waarde van één maaltijdcheque bedraagt 8,00 EUR. De werkgeversbijdrage bedraagt 6,91 EUR en de werknemersbijdrage 1,09 EUR.

 

Het aantal toegekende maaltijdcheques is gelijk aan het aantal effectief gepresteerde arbeidsdagen van het personeelslid. Bij onvolledige prestaties of prestaties die niet geleverd zijn gedurende het werkjaar, wordt het bedrag op jaarbasis, vermeld in het eerste lid, pro rata verminderd. Per maand wordt het aantal effectief gepresteerde uren gedeeld door 7,6. Indien het resultaat van de berekening een decimaal bevat, wordt het afgerond naar de hogere eenheid.

 

De maaltijdcheque wordt in elektronische vorm toegekend aan het personeelslid. De maaltijdcheques in elektronische vorm worden elke maand gecrediteerd op de maaltijdchequerekening van het personeelslid. De geldigheidsduur is beperkt tot twaalf maanden. De geldigheidsduur begint te lopen op het moment van de creditering van de maaltijdchequerekening van het personeelslid.

 

Het personeelslid dat geniet van het voordeel van maaltijdcheques in elektronische vorm, krijgt gratis een drager (kaart) ter zijn beschikking gesteld. Hij verbindt zich ertoe deze in goede staat te bewaren. De werknemer mag de kaart blijven bewaren, ook bij uit diensttreding. In geval van verlies of diefstal van de drager, zal het personeelslid de kost van vervanging van de kaart terugbetalen, die gelijk is aan de nominale waarde van één maaltijdcheque. Behalve in geval van verzet vanwege de werknemer, zal deze kost afgehouden worden van de eerstvolgende netto verloning die hem verschuldigd is.

 

artikel 218 bis. De geschenkencheque Hoogstraten.

Het bedrag van de geschenken- cheque wordt bepaald op een vast bedrag van 40,00 EUR per medewerker. Deze geschenkencheque is de cadeaucheque van de stad Hoogstraten. De geschenkencheque wordt verschaft ter gelegenheid van Kerstmis. Iedere medewerker, uitgezonderd studenten, die 1 december in dienst is en het afgelopen jaar prestaties heeft geleverd of die het afgelopen jaar met pensioen ging, ontvangt in de loop van december deze cheque.

 

artikel 218 ter. De ecocheque .

Het bedrag van de ecocheque wordt bepaald op 200,00 euro per voltijds equivalent verminderd met 40,00 EUR. Bij een deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag pro rata toegekend verminderd met 40,00 EUR. Deze eqocheque wordt in elektronische vorm afgeleverd.

Iedere medewerker, uitgezonderd studenten, die op 1 mei in dienst is en het afgelopen jaar prestaties heeft geleverd of die het afgelopen jaar met pensioen ging, ontvangt in de loop van de maand mei deze cheque.

 

In 2020 wordt de ecocheque uitzonderlijk toegekend in november en zal 1 november als referentiedatum genomen worden voor het in dienst zijn.

 

Artikel 2:

Deze aanpassing van voormelde rechtspositieregeling geldt met ingang vanaf heden.

 

Artikel 3:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §2, 3° DLB) wordt artikel 222  aangepast en artikel 222bis en 222ter toegevoegd als volgt:

 

 

Afdeling 1. De maaltijd-, geschenken- en ecocheque

 

Artikel 222. Het personeelslid heeft recht op maaltijdcheques.

De waarde van één maaltijdcheque bedraagt 8,00 EUR. De werkgeversbijdrage bedraagt 6,91 EUR en de werknemersbijdrage 1,09 EUR.

 

Het aantal toegekende maaltijdcheques is gelijk aan het aantal effectief gepresteerde arbeidsdagen van het personeelslid. Bij onvolledige prestaties of prestaties die niet geleverd zijn gedurende het werkjaar, wordt het bedrag op jaarbasis, vermeld in het eerste lid, pro rata verminderd. Per maand wordt het aantal effectief gepresteerde uren gedeeld door 7,6. Indien het resultaat van de berekening een decimaal bevat, wordt het afgerond naar de hogere eenheid.

 

De maaltijdcheque wordt In elektronische vorm toegekend aan het personeelslid. De maaltijdcheques in elektronische vorm worden elke maand gecrediteerd op de maaltijdchequerekening van het personeelslid. De geldigheidsduur is beperkt tot twaalf maanden. De geldigheidsduur begint te lopen op het moment van creditering van de maaltijdchequerekening van het personeelslid.

 

Het personeelslid dat geniet van het voordeel van maaltijdcheques in elektronische vorm, krijgt gratis een drager (kaart) ter zijn beschikking gesteld. Hij verbindt zich ertoe deze in goede staat te bewaren. De werknemer mag de kaart blijven bewaren, ook bij uitdiensttreding. In geval van verlies of diefstal van de drager, zal het personeelslid de kost van vervanging van de kaart terugbetalen, die gelijk is aan de nominale waarde van één maaltijdcheque. Behalve in geval van verzet vanwege de werknemer, zal deze kost afgehouden worden van de eerstvolgende netto verloning die hem verschuldigd is.

 

artikel 222 bis. De geschenkencheque Hoogstraten.

Het bedrag van de geschenkencheque wordt bepaald op een vast bedrag van 40,00 EUR per medewerker. Deze geschenkencheque is de cadeaucheque van de stad Hoogstraten. De geschenkencheque wordt verschaft ter gelegenheid van Kerstmis. Iedere medewerker, uitgezonderd studenten, die 1 december in dienst is en het afgelopen jaar prestaties heeft geleverd of die het afgelopen jaar met pensioen ging, ontvangt in de loop van december deze cheque.

 

artikel 222 ter. De ecocheque.

Het bedrag van de ecocheque wordt bepaald op 200,00 EUR per voltijds equivalent verminderd met 40,00 EUR. Bij een deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag pro rata toegekend verminderd met 40,00 EUR. Deze eqocheque wordt in elektronische vorm afgeleverd. Iedere medewerker, uitgezonderd studenten, die op 1 mei in dienst is en het afgelopen jaar prestaties heeft geleverd of die het afgelopen jaar met pensioen ging, ontvangt in de loop van de maand mei deze cheque.

 

In 2020 wordt de ecocheque uitzonderlijk toegekend in november en zal 1 november als

referentiedatum genomen worden voor het in dienst zijn.

 

Artikel 4:

Deze aanpassing van voormelde rechtspositieregeling geldt met ingang vanaf heden.

 

Artikel 5:

Een kopie van deze beslissing wordt bezorgd aan de financiële dienst zodat de budgettaire gevolgen kunnen meegenomen worden in de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan.

 

Publicatiedatum: 02/12/2020
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 26 oktober 2020.

 

Goedkeuren aanpassing artikel 259 van de gemeenschappelijke RPR en artikel 262 van de RPR instellingen van personeel van lokaal bestuur Hoogstraten.

 

MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Medewerkers (statutair of contractueel) van lokale besturen kunnen, net zoals alle andere personeelsleden in België die in ondergeschikt verband werken, verlof nemen voor mantelzorg, dit met een maximum van zes maanden (VTE) over de hele loopbaan. Het gaat om een federaal vastgelegd thematisch verlof, naast de gekende verloven van ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en palliatief verlof (zie de nieuwe artikelen 100ter en 102ter van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen).

 

Oorspronkelijk kon dit verlof al worden opgenomen vanaf 1 oktober 2019, maar er was nog een uitvoeringsbesluit nodig over de (voorafgaandelijke) erkenning van het personeelslid als mantelzorger. Dat besluit is er nu: "Het koninklijk besluit van 16 juni 2020 tot uitvoering van de wet 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van sociale rechten aan de mantelzorger" werd op 26 juni 2020 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en zal op 1 september 2020 in werking treden.

 

Per zorgbehoevende persoon kan de voltijdse medewerker gedurende één maand volledig of twee maanden gedeeltelijk - met de helft of met één vijfde - stoppen met werken. Wie deeltijds werkt, kan zijn prestaties enkel volledig opschorten (dus per zorgbehoevende persoon beperkt tot één maand).

 

Het betrokken personeelslid dat mantelzorg opneemt, ontvangt een uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Als er geen uitvoeringsbesluit komt, ligt die uitkering op dezelfde hoogte als de uitkering bij verlof voor medische bijstand.

Om op dit verlof recht te hebben, moet het personeelslid een erkende mantelzorger zijn, zoals nader bepaald in de Wet van 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger. De betrokkene vraagt de erkenning aan bij zijn ziekenfonds en de geholpen persoon moet als dusdanig erkend of beschouwd worden volgens de voorwaarden van diezelfde wet.

 

Deze toevoeging is besproken in de personeelscommissie van 8 september 2020 en op het overleg- en onderhandelingscomité met de vakbonden van 13 oktober 2020 (protocol van akkoord).

Het vast bureau heeft op 8 oktober 2020 kennis genomen van de gewijzigde rechtspositieregeling.

 

Juridische grond

 

          Het decreet over het lokaal bestuur ( DLB) van 22 december 2017.

          Wet van 17 mei 2019 tot erkenning van de mantelzorgers.

          KB van 16 juni 2020 tot uitvoering van de wet van 12 mei 2014.

 

Argumentatie

 

Artikel 259 van de RPR personeel DLB art. 186 §1 en §2 1° en 2° dient aangepast te worden. Er wordt een 4° punt mantelzorgverlof toegevoegd aan de federale thematische verloven.

 

Artikel 262 van de RPR personeel DLB art. 186 §2 3° dient aangepast te worden. Er wordt een 4° punt mantelzorgverlof toegevoegd aan de federale thematische verloven.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt niet onder een actie van het meerjarenplan en heeft geen financiële impact.

 

BESLUIT

 

Bij 26 ja stemmen (Marc Van Aperen, Michel Jansen, Arnold Wittenberg, Roger Van Aperen, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Herman Snoeys, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Jef Vissers, Joël Adams, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten, Ilse Verachtert en Koen Van Leuven)

Artikel 1:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186, §1 en §2, 1° en 2° DLB) wordt artikel 259 aangepast als volgt:

 

"De federale thematische verloven van loopbaanonderbreking.

Met toepassing van artikel 99 tot en met artikel 107bis van de Herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 zijn de federale thematische verloven van loopbaan- onderbreking van toepassing op het personeel.

 

Het gaat meer bepaald om:

 

1° ouderschapsverlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, BS 7 november 1997,

 

2° medische bijstand, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, BS 8 september 1998,

 

3° palliatief verlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, BS 12 januari 1991,

 

4° mantelzorgverlof volgens koninklijk besluit van 16 juni 2020 tot uitvoering van de wet 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van sociale rechten aan de mantelzorger – vanaf 1 september 2020.

 

Alle personeelsleden hebben recht op deze thematische verloven overeenkomstig de van toepassing zijnde federale wetgeving.

 

Artikel 2:

Deze aanpassing van voormelde rechtspositieregeling geldt met ingang vanaf heden.

 

Artikel 3:

In de op heden geldende rechtspositieregeling (artikel 186,§2, 3° DLB) wordt artikel 262 aangepast als volgt:

 

"De federale thematische verloven van loopbaanonderbreking.

Met toepassing van artikel 99 tot en met artikel 107bis van de Herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 zijn de federale thematische verloven van loopbaan- onderbreking van toepassing op het personeel.

 

Het gaat meer bepaald om:

 

1° ouderschapsverlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, BS 7 november 1997,

 

2° medische bijstand, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, BS 8 september 1998,

 

3° palliatief verlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, BS 12 januari 1991,

 

4° mantelzorgverlof volgens koninklijk besluit van 16 juni 2020 tot uitvoering van de wet 12 mei 2014 betreffende de erkenning van de mantelzorger en de toekenning van sociale rechten aan de mantelzorger – vanaf 1 september 2020.

 

Alle personeelsleden hebben recht op deze thematische verloven overeenkomstig de van toepassing zijnde federale wetgeving.

 

Artikel 4:

Deze aanpassing van voormelde rechtspositieregeling geldt met ingang vanaf heden.

 

Publicatiedatum: 02/12/2020
Overzicht punten

Openbare zitting van RMW van maandag 26 oktober 2020.

 

Mondelinge vraag - minimale aflevering aardgas

 

VRAAG

 

Gemeenteraadslid Fons Jacobs komt graag nog eens terug op de bedenking die hij maakte tijdens de gemeenteraad, bij de bespreking van de corona-maatregelen. Hij wil graag voorstellen dat het vast bureau besluit om bij de minimale aflevering van aardgas de resterende 30 % ten laste te nemen van het OCMW en deze niet op de cliënten te verhalen.

 

ANTWOORD

 

Burgemeester Marc Van Aperen stelt voor om dit te bespreken met het vast bureau.

 

Publicatiedatum: 02/12/2020