Fons Jacobs Ans Lochten Faye Van Impe Jos Martens Gert Van den Bogaert Katrien Brosens Maarten Leemans Arnold Wittenberg Pim Van der Linden Joke Verschueren Hilde Vermeiren Ward Baets Ann Fockaert Mai Sterkens Marcel Verschueren Jos Matthé Herman Snoeys Dimitri Van Pelt Marc Haseldonckx Marc Van Aperen Joël Adams Ilse Verachtert Roger Van Aperen Fons Jacobs Ans Lochten Faye Van Impe Jos Martens Gert Van den Bogaert Katrien Brosens Maarten Leemans Arnold Wittenberg Pim Van der Linden Hilde Vermeiren Ward Baets Ann Fockaert Mai Sterkens Marcel Verschueren Jos Matthé Herman Snoeys Dimitri Van Pelt Marc Haseldonckx Marc Van Aperen Joël Adams Ilse Verachtert Roger Van Aperen Roger Van Aperen Dimitri Van Pelt Ann Fockaert Gert Van den Bogaert Pim Van der Linden Herman Snoeys Marc Van Aperen Maarten Leemans Katrien Brosens Marcel Verschueren Jos Martens Arnold Wittenberg Fons Jacobs Ans Lochten Faye Van Impe Ward Baets Jos Matthé Mai Sterkens Marc Haseldonckx Hilde Vermeiren Ilse Verachtert Joël Adams aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 7 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
MOTIVERING
Voorgeschiedenis en aanleiding
De afgelopen maanden lag op verschillende momenten het vraagstuk over de modaliteiten voor en de participatie van het stadsbestuur in infrastructuurprojecten van Hoogstraatse verenigingen op tafel.
Al sinds het begin van deze legislatuur merken we dat de visie die tot dusver werd gevolgd nl. verenigingen staan zelf in voor hun infrastructuur, meer en meer onder druk kwam te staan. De instrumenten uit het verleden, zoals de renteloze lening en de subsidies voor jeugdinfrastructuur brachten geen of weinig soelaas.
Kortom: verenigingen vinden het steeds moeilijker om zelf te bouwen:
• Naarmate de bouwverwachtingen groter en de bouwvoorschriften strenger worden is ‘zelf bouwen’ minder vanzelfsprekend geworden.
• Het engagement van vrijwilligers evolueerde de afgelopen jaren mee met de moderne tijd; levenslange en duurzame engagementen worden schaars.
• Verenigingen en vrijwilligers durven minder risico nemen dan vroeger. Bovendien, naarmate de verzuiling verder afnam, nam ook de (financiële) steun binnen de zuil verder af.
De afgelopen jaren onderzocht het stadsbestuur daarom op welke manier het kan participeren bij infrastructuurprojecten van verenigingen.
Juridische grond
• Artikel 40 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
• Het reglement subsidies jeugdinfrastructuur dat op 25 september 2017 door de gemeenteraad werd goedgekeurd.
Argumentatie
Het stadsbestuur legt daarom in een nieuw reglement volgende zaken vast:
• de criteria voor de participatie van de stad aan infrastructuurprojecten
• de uitgangspunten voor de participatie van de stad aan infrastructuurprojecten van verenigingen
• de principes voor de huur bij ingebruikname van de infrastructuur.
Met dit reglement wil het stadsbestuur een gelijk speelveld creëren voor vragen vanuit verenigingen bij de ondersteuning van grote infrastructuurprojecten.
Advies
Zowel de mondiale raad, cultuurraad, sportraad als jeugdraad adviseerden positief.
BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE
Valt onder actie "We zetten in op brede ondersteuning van verenigingen en organisaties. " van het meerjarenplan, met actienummer: 2/5/1/1.
We verwijzen verder naar het reglement waar duidelijk de koppeling met het MJP wordt gemaakt.
De financieel directeur heeft op 7 juni 2021 een visum verleend.
BESPREKING
Schepen Roger van Aperen leidt dit dossier kort in.
Raadslid Hilde Vermeiren kan zich vinden in deze ondersteuning van verenigingen op het vlak van infrastructuur, maar heeft wel een aantal vragen en bedenkingen. Op basis van dit reglement krijgen verenigingen de kans om in te stappen in een huurformule, maar er is geen mogelijkheid voorzien om hun infrastructuur zelf in eigendom te hebben of te behouden. Waarom is er hiervoor geen tussenkomst voorzien? Er is een tabel toegevoegd met een aantal voorbeelden om dit reglement te illustreren. Voor het dossier van Den Dijk zou dit reglement op 50 jaar een 50.000 EUR voordeliger zijn, maar bij de initiële investeringskost staat er een verschil van 50.000 EUR. Hoe valt dat te verklaren? Bij KLJ Wortel zou dit een klein beetje voordeliger zijn, bij 't Slot is het zelfs duurder. Er lijkt in de vergelijking tussen het oude reglement en het nieuwe nauwelijks verschil te zijn in inbreng voor de verenigingen en bovendien zijn ze na 50 jaar niet eens eigenaar in dit nieuwe reglement. Waarom wordt er dan gekozen voor een nieuw reglement? Raadslid Hilde Vermeiren vraagt zich af of dit reglement het reglement jeugdinfrastructuur vervangt of blijft dit naast elkaar staan? In de tabel wordt er een simulering gemaakt van 500.000 EUR voor MVV, gaat dit dan over een kunstgrasveld? Ze vraagt zich af hoe dit te rijmen valt met een gelijke behandeling met het dossier op de Wereldakker. Waarom zou er in Minderhout huur moeten betaald worden en moet dat in Hoogstraten niet?
Schepen Roger Van Aperen verwijst naar de vragen die door de fractie Anders zijn gesteld waarop er een schriftelijk antwoord is gegeven. De schepen overloopt deze antwoorden omdat ze ook antwoorden geven op de gestelde vragen.
Betreft de indexering van de huurprijs: Het klopt dat de huurprijs bij aanvang wordt berekend op 1% van het investeringsbedrag van de stad. Dat huurbedrag wordt vervolgens jaarlijks geïndexeerd. Dit reglement legt enkel de principes vast voor het bepalen van de huurprijs. Naderhand wordt er in elk geval een gemene huurovereenkomst opgemaakt.
Betreft de aankoop van gronden en gebouwen: Het klopt dat de stad de grond of het gebouw zal aankopen. De voorwaarden die met deze aankoop gepaard gaan, zullen dezelfde zijn voor elk ander gebouw of grond die de stad aankoopt. Dit reglement zal daar geen uitzondering op zijn. Specifiëren is daarom niet nodig.
Betreft de situatie waarin vereniging eigenaar is van de grond: In het reglement is bepaald dat een project dient gerealiseerd te worden op eigendom van de stad of de vereniging. Indien de vereniging eigenaar is, of een zakelijk recht heeft met een duurtijd langer dan 27 jaar dan is er geen grondoverdracht nodig. De vereniging zal de stad wel, middels bijv. een recht van opstal, een zakelijk recht geven op de op te richten infrastructuur.
Betreft de duurtijd: De duurtijd is momenteel op deze manier vastgelegd omdat in het verleden andere overeenkomsten zoals bijv. in Meerle ook op basis van deze duurtijd werden opgebouwd. De ervaring leert ons bovendien dat gebouwen na 50 jaar minstens een flinke opknapbeurt nodig hebben.
Betreft het duurzame ontwerp: De stad is bouwheer dus stelt een architect aan. De stad werkt daarbij ook bij dit soort infrastructuur met de GRO-tool van de Vlaamse overheid.
Betreft de formules: De formules en voorbeelden in de bijgevoegde excelsheet zijn louter indicatief en dienen als voorbeeld gelezen te worden.
Schepen Roger van Aperen bevestigt dat de reglementen naast elkaar zullen blijven bestaan. Een vergelijking tussen het kunstgrasveld van HVV en MVV is moeilijk te maken, het dossier in de Wereldakker is immers een heel ander dossier waarbij heel andere zaken spelen. Dit kadert in een groter dossier waarbij ook grondoverdrachten hebben meegespeeld, de aanleg van het kunstgrasveld in Hoogstraten mag dus niet als een apart dossier bekeken worden maar kadert in een groter geheel.
Raadslid Hilde Vermeiren vraagt zich af waarom er in dit reglement geen mogelijkheid wordt gegeven aan verenigingen om zelf hun eigendom te behouden. De eigendom gaat steeds naar de stad en als de vereniging eigenaar is van de grond dat moet er via een recht van opstal gewerkt worden. Waarom wordt er geen tussenkomst voorzien voor verenigingen die zelf eigenaar willen blijven? Uit de simulaties blijkt er immers niet veel verschil te zijn op de lange termijn, maar bij de huurformule heb je geen eigendom op het einde van de rit.
Voor raadslid Hilde Vermeiren is er weinig verschil tussen de beide dossiers van een kunstgrasveld voor de voetbalverenigingen, het is duidelijk dat er in Hoogstraten geen huur moet betaald worden en in Minderhout wel.
Raadslid Hilde Vermeiren vraagt de schorsing om hun stemgedrag te bepalen.
De voorzitter schorst de vergadering om 21:06 uur.
Hij opent de vergadering terug om 21:11 uur.
De fractie CD&V onthoudt zich omdat ze dit een ongelijke behandeling vindt en daarbij vindt ze dat de mogelijkheid moet behouden blijven voor verenigingen om ook nog zelf eigenaar te blijven.
Schepen Arnold Wittenberg maakt duidelijk dat er nog steeds gebruik kan gemaakt worden van het systeem van een renteloze lening voor infrastructuur in eigendom. Maar wanneer er gebruik gemaakt wordt van dit reglement dan blijft de stad inderdaad eigenaar van de infrastructuur.
BESLUIT
Bij 15 ja stemmen (Marc Van Aperen, Arnold Wittenberg, Katrien Brosens, Faye Van Impe, Jos Martens, Herman Snoeys, Fons Jacobs, Ann Fockaert, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Roger Van Aperen, Maarten Leemans, Pim Van der Linden, Gert Van den Bogaert en Ans Lochten) en 7 onthoudingen (Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Joël Adams en Ilse Verachtert)
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt het reglement betreffende de participatie van de stad bij infrastructuurprojecten als volgt goed:
Artikel 1: Doel en onderwerp
Binnen de voorziene kredieten binnen het meerjarenplan participeert de stad aan de realisatie van infrastructuurprojecten van geregistreerde Hoogstraatse verenigingen volgens de criteria, uitgangspunten en principes bepaald in dit reglement.
De stad participeert enkel in infrastructuurprojecten wanneer de investeringen onlosmakelijke verbonden zijn met de reguliere werking van de vereniging.
Artikel 2: criteria voor participatie
Het college van burgemeester en schepenen legt volgende criteria vast voor de participatie van het stadsbestuur bij infrastructuurprojecten van verenigingen:
• het project impliceert geregistreerde Hoogstraatse verenigingen die
◦ minstens 5 jaar actieve werking kunnen aantonen
◦ beschikken over een rechtspersoonlijkheid
• het project betreft een infrastructuurproject nl.
◦ aankoop van gronden en/of gebouwen;
◦ nieuwbouw of aanleg van infrastructuur;
◦ verbouwingswerken aan infrastructuur in eigendom van de stad.
• het project past zowel inhoudelijk als budgettair binnen de meerjarenplannen en doelstellingen van de stad;
• het project is gericht op maximaal gedeeld en efficiënt ruimte-gebruik;
• het project biedt kansen voor de verdere uitbouw van de dienstverlening van de stad of het aanbod aan verenigingen en inwoners;
• het project wordt gerealiseerd op eigendom van de stad of de vereniging. Of de stad of de vereniging heeft een zakelijk recht op de gronden of gebouwen voor een periode van minstens 27 jaar bij aanvang van het project.
Artikel 3: Uitgangspunten voor de participatie van de stad
Het college van burgemeester en schepenen legt volgende uitgangspunten vast voor de participatie van het stadsbestuur bij infrastructuurprojecten van verenigingen:
• De stad draagt 70% van de investeringskost waarbij
◦ de stad optreedt als bouwheer
◦ de stad wordt 100% eigenaar van de gerealiseerde infrastructuur of krijgt een zakelijk recht op de volledige infrastructuur
• Het investeringspercentage van de stad wordt verhoogd tot 100% bij
◦ de aankoop van gronden en/of gebouwen
• De investeringskost voor de vereniging wordt berekend op basis van
◦ het aantal m² in exclusief gebruik
◦ de ramingsbedragen van de ontwerper of architect
• De vereniging staat in voor 30% van de investeringskost waarbij
◦ De subsidies jeugdinfrastructuur worden verrekend op basis van de investeringskost van de jeugdvereniging.
◦ verenigingen een renteloze lening kunnen aangaan voor hun deel van de investering volgens de voorwaarden bepaald in het globaal reglement op de ondersteuning van het vrijetijdsleven.
Er wordt a priori geen maximumbedrag vastgesteld voor participatie van de stad.
Artikel 4: Principes voor ingebruikname voor verenigingen
Het college van burgemeester en schepenen legt volgende principes vast voor de huur bij ingebruikname van de infrastructuur:
• De verenigingen betalen een huurbedrag per jaar ten bedrage van 1% van de investeringskost van de stad in de exclusieve delen, waarbij
◦ Mogelijke bovenlokale subsidies in mindering worden gebracht in de investeringskost van de stad
Artikel 5: Aanvraagprocedure
Een vereniging die in aanmerking wil komen bezorgt het stadsbestuur een uitgewerkte conceptnota met daarin:
• een voorstelling van de vereniging (de in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad gepubliceerde oprichtingsakte en eventuele latere wijzigingsakten, statuten, samenstelling bestuur, werkingsverslag van het voorbije jaar, financieel verslag van de afgelopen 2 jaar);
• een motiveringsnota: omschrijving van de betrokken projecten en de reden waarom de vereniging ze wenst uit te voeren.
• een voorstelling van het infrastructuurproject waarin de noodzaak voor participatie van de stad duidelijk wordt omschreven.
• Een eerste programma van eisen van het project.
Artikel 6: Ontvankelijkheid en beoordelingscommissie
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de ontvankelijkheid van de dossiers.
Ontvankelijke dossiers worden door het college van burgemeester en schepenen voorgelegd aan een beoordelingscommissie. Deze commissie bestaat uit de coördinator vrijetijd, de coördinator stadsprojecten en de financieel directeur. De beoordeling gebeurt op basis van de criteria beschreven in artikel 2 van dit reglement.
De beoordelingscommissie bezorgt een gemotiveerd advies aan het college van burgemeester en schepenen. Waarna het college van burgemeester en schepenen het gemotiveerd advies voorlegt aan het beslissingsorgaan.
Artikel 7: Beslissingsbevoegdheid
Elke definitieve beslissing die betrekking heeft op de participatie van de stad bij infrastructuurprojecten van verenigingen wordt genomen door de gemeenteraad.
De gemeenteraad kan steeds gemotiveerd beslissen om niet te participeren bij een infrastructuurproject op basis van billijkheids-of opportuniteitsredenen.
De gemeenteraad geeft kennis van deze beslissing ten laatste 120 dagen na de aanvraag.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.