MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding tot opheffing en vaststelling van een nieuw, vervangend belastingreglement op verdeelapparaten voor brandstoffen bestemd voor vrachtwagens

 

De belasting op verdeelapparaten voor brandstoffen exclusief bestemd voor vrachtwagens werd door de gemeenteraad vastgesteld op 22 december 2020.

 

Tegen deze belasting werd door één belastingplichtige fiscaal beroep aangetekend. In het kader van deze procedure werd door deze belastingplichtige verwezen naar het arrest van nr. F.22.0155.N van het Hof van Cassatie van 9 november 2023. In dit arrest wordt gesteld dat belastingreglementen waarin de aangiftetermijn wordt bepaald in het aangifteformulier in plaats van het reglement zelf integraal onwettig zijn.

 

Net zoals in vele Vlaamse steden en gemeenten dwingt dit arrest de stad Hoogstraten bij hoogdringendheid tot opheffing van diverse belastingreglementen en tot de vaststelling van nieuwe belastingreglementen.

 

De stad maakt van de gelegenheid gebruik om zowel de aanhef als de inhoud van het belastingreglement aan te passen in acht genomen de middelen die eerder tegen het opgeheven belastingreglement werden opgeworpen.

 

 

Juridische grond

 

        Artikelen 40 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

        Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

        Arrest van het Hof van Cassatie van 9 november 2023, F.22.0155.N.

 

 

Argumentatie aangaande het nieuwe reglement

 

De financiële toestand van de stad vraagt de invoering van rendabele belastingen.

 

Er is ook een nevendoelstelling voor de belasting op publiek toegankelijke verdeelapparaten van brandstoffen die exclusief of hoofdzakelijk bestemd zijn voor vrachtwagens.

 

Hoogstraten wordt immers geconfronteerd met de negatieve gevolgen van tanktoerisme door vrachtwagens, waarbij chauffeurs vlak voor en na de grens met Nederland (goedkoper) tanken. Dit tanktoerisme veroorzaakt overlast inzake mobiliteit, infrastructuur, wegennet, milieu en netheid (zwerfvuil, menselijke uitwerpselen) en dus ook bovendien bijkomende uitgaven voor de stad.

 

Er bestaat ook tanktoerisme voor personenwagens in Hoogstraten, maar de negatieve gevolgen daarvan zijn veel beperkter in Hoogstraten dan het tanktoerisme van vrachtwagens.

 

Aangezien de uitbating van tankstations een economische activiteit is die voor de exploitanten redelijkerwijze inkomsten genereren, is het verantwoord om ook hen te laten bijdragen aan de bijkomende kosten veroorzaakt door de tankstations.

 

Ook dit verantwoordt een onderscheiden behandeling van verdeelapparaten voor vrachtwagens en verdeelapparaten voor personenwagens.

 

In het licht van de klimaatdoelstellingen wordt het gebruik van schone brandstoffen die fossiele brandstoffen vervangen als energievoorziening vrijgesteld van belasting.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt, wat het nevendoel betreft onder actie "We verhogen de aantrekkingskracht en veiligheid van de bedrijventerreinen" van het meerjarenplan, met actienummer: 4/2/2/2;

beleidsitem: Fiscale aangelegenheden met nummer 020-00 en algemeen rekeningnummer: Andere aanvullende belastingen met nummer 73099999.

 

In het meerjarenplan is er jaarlijks voor 337.500,00 EUR opbrengsten voorzien op deze sleutel.

 

 

De financieel directeur heeft op 23/1/2024 visum verleend.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via  deze link beluisterd worden (00:06:59)

 

BESLUIT

 

Bij 19 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Piet Van Bavel, Jef Vissers, Jos Martens, Herman Snoeys, Fons Jacobs, Michel Jansen, Katrien Brosens, Marcel Verschueren, Dimitri Van Pelt, Maarten Leemans, Ann Tilburgs, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten en Koen Van Leuven) en 8 onthoudingen (Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Tinne Rombouts, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Joël Adams en Ilse Verachtert)

Het belastingreglement op verdeelapparaten voor brandstoffen exclusief bestemd voor vrachtwagens, vastgesteld door de gemeenteraad op 22 december 2020 wordt opgeheven.

 

Onderhavige belasting op verdeelapparaten van brandstoffen exclusief bestemd voor vrachtwagens wordt goedgekeurd:

 

Artikel 1:

Voor een termijn ingaande op 1 januari 2024 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op verdeelapparaten van brandstoffen, bestemd voor gemotoriseerde voertuigen exclusief voor vrachtwagens, indien deze toegankelijk zijn voor het publiek.

 

Artikel 2:

De belasting bedraagt 2.500,00 EUR per brandstofslang, zijnde een leiding waarmee de brandstoffen uit het verdeelapparaat van brandstoffen naar een vrachtwagen geleid word wanneer het verdeelapparaat van brandstoffen exclusief bestemd is voor vrachtwagens.

 

Indien aan het verdeelapparaat van brandstoffen twee of meerdere brandstofslangen zijn ingebouwd, is de belasting respectievelijk twee of meerdere malen verschuldigd.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de verdeelapparaten van brandstoffen op 01 januari van het aanslagjaar. De uitbater van verdeelapparaten van brandstoffen is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4:

De belasting is ondeelbaar en voor gans het aanslagjaar verschuldigd.

 

Artikel 5:

Zijn van de huidige belasting vrijgesteld:

 

  1. De verdeelapparaten van brandstoffen die zich bevinden op een privé-terrein (garage of een gelijksoortige plaats) en die van buitenaf noch zichtbaar zijn noch aangekondigd zijn en ook niet dienen voor de bevoorrading van langskomende voertuigen;
  2. De verdeelapparaten van schone brandstoffen. In de zin van het huidige reglement verstaat men onder "schone brandstoffen" de brandstoffen die fossiele oliebronnen vervangen als energievoorziening voor het vervoer en kunnen bijdragen tot koolstofvrije energievoorziening, met name elektriciteit, waterstof, biobrandstoffen en LPG.

 

Artikel 6:

De belastingplichtige ontvangt vanwege de stad een aangifteformulier dat behoorlijk ingevuld en ondertekend tegen uiterlijk 1 oktober van het lopende aanslagjaar moet worden teruggestuurd.

De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 1 oktober van het lopende aanslagjaar, aan de stad voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

 

Artikel 7:

 

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve gevestigd.

 

In geval van ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens waarover de belastingheffende overheid beschikt.

Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen, of het personeelslid dat door het college van burgemeester en schepenen daartoe is aangesteld, de belastingplichtige, met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Als een belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen.

 

Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging van 25%, 50% of 100% worden toegepast al naargelang het een eerste, tweede of derde (en volgende) overtreding betreft. Het bedrag van deze verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

De stad kan, rekening houdende met de opmerkingen van de belastingplichtige, geheel of gedeeltelijk verzaken aan de belastingverhoging.

 

Artikel 8:

Door het college van burgemeester en schepenen worden personeelsleden aangesteld die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van de belastingverordening.

De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

 

Artikel 9:

De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal verdeelapparaten van brandstoffen waarvan hij eigenaar is tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan de stad bekend te maken binnen de maand na de wijziging. Een wijziging in min heeft geen gevolg gezien de belasting ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd is. Een wijziging in plus zal dus een extra belastingaanslag inhouden voor het bijkomend aantal.

 

De belastingplichtige die zijn zaak verkoopt of overdraagt is verplicht dit binnen de veertien dagen mee te delen aan het college van burgemeester en schepenen. In dit geval mag de voor het lopende jaar betaalde belasting overgedragen worden op naam van diegene die de uitbating verder zet.

 

Artikel 10:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

Artikel 11:

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 12:

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag (en de eventuele

belastingverhoging) een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Er wordt niet voorzien in het indienen van bezwaarschriften via een duurzame drager.

Het bezwaar moet schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend, en op straffe van verval binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige, alsook het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten of middelen.

Het college van burgemeester en schepenen stuurt binnen 15 kalenderdagen na verzending of indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding. Deze ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden verstuurd.

Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.

De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële vergissingen zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz., zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, nog niet werd goedgekeurd.

 

Artikel 13:

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het Decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 14:

Het reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet Lokaal Bestuur.