MOTIVERING

 

Voorgeschiedenis en aanleiding

 

Hoogstraten wordt gekenmerkt door een relatief open landschap. Het stadsbestuur wenst dit karakter te behouden en waar mogelijk te versterken.

 

Masten, pylonen en andere draagconstructies worden als landschapsverstorend ervaren en brengen hinder mee voor de lokale bevolking en het open landschap.

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het stadsbestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

De verstoring van het landschap is een motief dat redelijkerwijze kan verantwoorden dat een specifieke bijdrageplicht ten laste van de eigenaars ervan wordt ingevoerd.

 

Deze belasting geldt als compensatie voor de visuele vervuiling die deze masten, pylonen en andere draagconstructies veroorzaken.

 

De vrijstelling voor constructies voor openbare verlichting, voor verlichting van sport- en recreatieterreinen en constructies die eigendom zijn van de stad of van een intercommunale waar de stad een lidmaatschap heeft, is redelijk en objectief verantwoord, gezien de stad zichzelf niet wenst te belasten, noch de intercommunales waarin de stad vertegenwoordigd is en waarvoor de stad dividenden ontvangt. Het landschapsverstorend element van deze constructies wordt gecompenseerd door het algemeen belang ervan.

 

Op datum van 19 december 2023 kreeg stad Hoogstraten een schrijven betreffende lokale heffingen op energie-installaties zonder vrijstelling voor hernieuwbare energie-installaties. Het besluit van 19 december 2022 voorziet geen vrijstelling voor constructies van windenergie of andere vormen van groene stroom, hoewel Hoogstraten op 27 september 2021 het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP) 1.0 ondertekende. Met deze ondertekening van het LEKP 1.0 heeft Hoogstraten zich nochtans verbonden om geen heffing op hernieuwbare energie-installaties in te voeren en bestaande af te bouwen tegen ten laatste 2025.

Door de heffing in te voeren, respecteert Hoogstraten de voorwaarden niet waaronder de subsidie werd verleend. Het is op basis van het LEKP 1.0 immers niet toegelaten om een nieuwe heffing in te voeren op hernieuwbare energie-installaties. Dit betekent dat indien het belastingreglement niet wordt teruggedraaid, of wordt gewijzigd om in een vrijstelling op hernieuwbare energie-installaties te voorzien, de Vlaamse Overheid zal moeten overgaan tot de opschorting van de verdere uitbetaling van de subsidie, voor zolang niet aan deze subsidievoorwaarden voldaan is.

We gebruiken deze voorlegging eveneens om een bijkomende vrijstelling op te nemen in het reglement. We willen de VZW's die op ons grondgebied een betreffende mast of pyloon hebben staan, welke zij gebruiken voor de activiteiten van de VZW, eveneens vrijstellen van deze belasting. Het landschapsverstorend element van deze constructies wordt gecompenseerd door het algemeen belang ervan.

 

 

Juridische grond

 

        Artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet.

        Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer specifiek de artikelen 2, 40, 41, 56, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335.

        Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

        Omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit.

 

Argumentatie

 

De aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van Hoogstraten betekenen een ernstige vorm van visuele vervuiling wegens het doorbreken van de vrije open ruimte en zij brengen hinder mee voor de plaatselijke gemeenschap. Het is derhalve rechtmatig om een compensatie voor de plaatselijke gemeenschap te voorzien.

 

Daarenboven heeft de aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van Hoogstraten een substantiële invloed op de aantrekkingskracht van de gemeente als woonomgeving.

 

De bedragen zijn redelijk en, gelet op de financiële behoeften van de gemeente, zeker verantwoord.

 

Het verwerven van inkomsten via belastingen is noodzakelijk om de algemene uitgaven van de gemeente te financieren.

 

BELEIDS- EN FINANCIELE INFORMATIE

 

Valt onder actie "Doorlopend en recurrent beleid" van het meerjarenplan, met actienummer: 6/15/59/1, beleidsitem: Fiscale aangelegenheden met nummer 020-00 en algemeen rekeningnummer: Andere bedrijfsbelastingen met nummer 73499999.

 

In het meerjarenplan is er jaarlijks 120.000 EUR aan opbrengsten voorzien op deze sleutel.

Het kohier van 2023 betrof 95.000 EUR.

Indien we deze vrijstelling bij opnemen betekent dit 13 x 5000 = 65.000 Euro minder opbrengsten.

 

 

De financieel directeur heeft op 22/12/2023 visum verleend.

 

BESPREKING

 

De bespreking van dit agendapunt kan via deze link beluisterd worden (01:01:09)

 

BESLUIT

 

Bij 14 ja stemmen (Marc Van Aperen, Roger Van Aperen, Arnold Wittenberg, Ann Fockaert, Faye Van Impe, Jef Vissers, Jos Martens, Herman Snoeys, Michel Jansen, Katrien Brosens, Marcel Verschueren, Gert Van den Bogaert, Ans Lochten en Koen Van Leuven) en 11 neen stemmen (Mai Sterkens, Marc Haseldonckx, Ward Baets, Tinne Rombouts, Fons Jacobs, Jos Matthé, Hilde Vermeiren, Dimitri Van Pelt, Joël Adams, Maarten Leemans en Ilse Verachtert)

Met ingang vanaf 1 januari 2024 treedt onderhavige belasting op masten en pylonen in de plaats van de belasting op masten en pylonen, goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 december 2022.

 

 

Artikel 1:

Voor een termijn ingaande op 1 januari 2024 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting geheven op masten, pylonen en andere draagconstructies met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.

 

Artikel 2:

Voor de toepassing van dit reglement moet worden verstaan onder:

        mast: een vaststaande verticale structuur, ongeacht de hoogte, die al dan niet geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie en met een hoogte van minstens 15 meter, te meten vanaf het maaiveld.

        pyloon: een individuele en vaststaande verticale constructie of steuntoren die wordt opgericht op het niveau van het maaiveld en met een hoogte van minstens 15 meter.

        draagconstructie: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, het transport van energie-en radioinstallaties.

 

Artikel 3:

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast, pyloon of andere draagconstructie.

 

Artikel 4:

De belasting wordt vastgesteld op 5.000 euro per jaar per mast, pyloon of andere draagconstructie.

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast, pyloon of andere draagconstructie in de loop van het jaar wordt weggenomen.

 

Artikel 5:

Er wordt voorzien in een vrijstelling van belasting voor constructies die uitsluitend worden gebruikt voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten.

 

Tevens geldt er een vrijstelling van belasting voor volgende constructies:

        masten en pylonen voor openbare verlichting;

        masten en pylonen voor verlichting van sport- en recreatieterreinen;

        masten en pylonen die eigendom zijn van de stad, het OCMW of van een intercommunale waarin de stad een lidmaatschap heeft;

        masten en pylonen die eigendom zijn van een VZW;

        constructies voor hernieuwbare energie-installaties.

 

Artikel 6:

Het voormelde tarief wordt gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex en stemt overeen met de index van december 2022. Ze wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. Formule: [ tarief ] x [ (gezondheidsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing vooraf gaat) / (gezondheidsindexcijfer van december 2022) ] = aangepast tarief. Het aangepast tarief wordt afgerond naar boven, naar de eerstvolgende 10 eurocent.

 

Artikel 7:

De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden jaarlijks aangifte te doen van alle masten en/of pylonen die zich op 1 januari van het aanslagjaar bevinden op het grondgebied van de gemeente en waarvan zij de eigenaar zijn. Deze aangifte moet worden ingediend tegen uiterlijk 30 juni van elk aanslagjaar. De aangifte kan via één van de volgende kanalen worden ingediend :

        e-mail : belastingen@hoogstraten.be

        post : College van burgemeester en schepenen, Vrijheid 149 te 2320 Hoogstraten

        elektronische weg andere dan e-mail : van zodra een aangifteformulier door het college van burgemeester en schepenen via de website van de stad ter beschikking wordt gesteld.

Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de belastingplichtige niet van zijn aangifteplicht. Ook de belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is ertoe gehouden om uiterlijk op 30 juni van elk aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

 

Artikel 8:

Bij gebreke van een aangifte binnen de in artikel 7 vermelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte, kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

 

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

Het college van burgemeester en schepenen oordeelt of het met de schriftelijke opmerkingen rekening houdt en vestigt de aanslag van ambtswege pas na het verstrijken van de termijn van 30 kalenderdagen, behoudens wanneer de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren. Het college beschikt over een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, om tot een ambtshalve aanslag over te gaan. In geval van bedrieglijke handelingen, wordt die termijn met twee jaar verlengd.

 

Artikel 9:

Bij een aanslag van ambtswege wordt een belastingverhoging toegepast. De verhoging bedraagt 10 % bij een eerste overtreding, 25 % bij een volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

 

De belastingverhoging wordt samen met de aanslag van ambtswege ingekohierd.

 

Artikel 10:

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 11:

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

 

Artikel 12:

Het reglement wordt overeenkomstig de bepalingen van het decreet lokaal bestuur bekendgemaakt op de website van de gemeente en aan de toezichthoudende overheid bezorgd.